Doorgaan naar inhoud

Een zekere toekomst — Hoe u deze kunt vinden

Een zekere toekomst — Hoe u deze kunt vinden

Een zekere toekomst — Hoe u deze kunt vinden

1. Wat voor soort van zekerheid verlangt u voor uzelf en uw geliefden?

MENSEN van alle rangen en standen verlangen werkelijk naar zekerheid. U zult dit voor uzelf en uw geliefden beslist ook verlangen. De meeste mensen willen meer dan alleen maar een belofte dat er in een onbepaalde, toekomstige tijd betere toestanden zullen komen. Urgente levensproblemen moeten thans onder de ogen worden gezien. Er is iets nodig wat thans werkelijke zekerheid verschaft en wat dit in de toekomstige jaren zal blijven verschaffen. Is een dergelijke zekerheid mogelijk?

2. (a) Wat zegt de bijbel, in Jesaja 32:17, 18, over zekerheid? (b) Lokken zulke toestanden u aan?

2 Mensen van alle rassen, die in alle delen der aarde wonen, geloven dat dit mogelijk is. De zekerheid waarvoor zij belangstelling hebben, werd lang geleden als volgt door een geïnspireerde profeet van God beschreven: „Het werk van de ware rechtvaardigheid moet vrede worden, en de dienst van de ware rechtvaardigheid, gerustheid en zekerheid tot onbepaalde tijd. En mijn volk moet in een vredige verblijfplaats wonen en in woonsteden van volledig vertrouwen en in ongestoorde rustplaatsen” (Jesaja 32:17, 18). * Ondanks de huidige wereldberoeringen beginnen honderdduizenden personen in alle delen der aarde zich reeds in een vredige zekerheid te verheugen, en zij hebben reden om naar een nog helderder toekomst uit te zien. Ook u kunt met hen in zulke voordelen delen.

3. Belooft de bijbel nog meer zegeningen die zekerheid voor de mensheid tot gevolg zullen hebben? (Openbaring 21:4, 5)

3 Deze mensen zien uit naar de tijd — die thans zeer nabij is — dat ’er niemand zal zijn die mensen doet beven’, een tijd dat er geen misdaad zal zijn en er geen gevaar bestaat voor iemands bezittingen en leven (Micha 4:4). Zij hebben er deugdelijke redenen voor te geloven dat veel mensen die thans leven, de tijd zullen meemaken dat er geen honger meer zal zijn, omdat er „volop koren op aarde [zal] blijken te zijn” (Psalm 72:16). En zij zien ernaar uit persoonlijk de vervulling van de belofte mee te maken dat ’God elke traan uit hun ogen zal wegwissen, en de dood er niet meer zal zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn er meer zal zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan’ (Openbaring 21:3, 4). Hoe kunnen zij er zo zeker van zijn dat zulke dingen werkelijk zullen gebeuren? Omdat deze beloften in Gods eigen Woord, de bijbel, worden aangetroffen.

4. Waarom is hetgeen in de bijbel staat beschreven, ook al werden mensen gebruikt om het op te tekenen, in werkelijkheid van God afkomstig? (2 Timótheüs 3:16, 17)

4 Wat de bijbel over onze toekomst zegt, is niet eenvoudig het resultaat van menselijke pogingen om de loop der geschiedenis te verklaren. Mensen werden gebruikt om te schrijven, maar hun geest werd door Gods geest geleid. De boodschap is derhalve van God. De bijbel zegt zelf over de bron van zijn eigen inhoud: „Geen profetie der Schrift [ontstaat] door enige eigen uitlegging . . . Want nooit werd profetie door de wil van een mens voortgebracht, maar mensen hebben van Godswege gesproken zoals zij door heilige geest werden meegevoerd” (2 Petrus 1:20, 21). Het dient voor ons thans niet moeilijk te zijn te begrijpen hoe God dit gedaan kan hebben. Zelfs mensen die in de interplanetaire ruimte hebben gereisd, hebben boodschappen naar de aarde teruggezonden, en deze zijn met opmerkelijke duidelijkheid ontvangen. Zou het voor God in de hemel niet mogelijk zijn geweest om op een wijze die hier verre superieur aan is, boodschappen door te geven aan getrouwe mensen wier geest op zijn geest was afgestemd? Zeer beslist! Wij hebben er derhalve goede redenen voor om u uit te nodigen te onderzoeken wat de bijbel zegt over de wijze waarop u een zekere toekomst kunt vinden.

WAAR WERKELIJKE HULP GEVONDEN KAN WORDEN

5. Tot welke realistische zienswijze met betrekking tot geld en andere stoffelijke bezittingen moedigt de bijbel ons aan? (Prediker 7:12)

5 De bijbel helpt ons het leven realistisch te bezien. Met het oog op ons blijvende welzijn, spoort de bijbel ons ertoe aan ons vertrouwen te stellen in wat van blijvende aard is. In deze tijd stellen miljoenen mensen hun vertrouwen in materiële bezittingen. Hoewel de bijbel de waarde van geld en andere stoffelijke bezittingen erkent, toont hij aan dat deze niet de belangrijkste dingen in het leven zijn. In de bijbel wordt de onloochenbare waarheid vermeld dat ’ook al heeft iemand overvloed, zijn leven niet voortspruit uit de dingen die hij bezit’ (Lukas 12:15). Bezittingen kunnen hun waarde verliezen. Ze kunnen gestolen of vernietigd worden. Het leven van de eigenaar kan zelfs in gevaar gebracht worden door iemand die zijn geld tracht te stelen. Werkelijke zekerheid moet zich ergens anders bevinden. Waar evenwel?

6. Waarom is het niet redelijk al onze verwachtingen met betrekking tot de toekomst op de beloften van menselijke leiders te baseren?

6 Er zijn mensen die al hun verwachtingen met betrekking tot de toekomst op de beloften van menselijke leiders baseren. Zou dit ook voor u de weg zijn? Zonder zelfs de vraag op te werpen of individuele leiders wel eerlijk of bekwaam zijn, dringt de bijbel tot de kern van de zaak door met ons eraan te herinneren dat zij allen sterven. Ons wordt dan ook wijselijk de raad gegeven: „Stelt uw vertrouwen niet op edelen, noch op de zoon van de aardse mens, aan wie geen redding toebehoort. Zijn geest gaat uit, hij keert terug naar zijn grond; waarlijk, op die dag vergaan zijn gedachten” (Psalm 146:3, 4). Menselijke leiders beïnvloeden de aangelegenheden van een gedeelte van de mensheid dus op zijn hoogst slechts gedurende een beperkt aantal jaren. Evenmin als zij zichzelf een langdurige zekerheid kunnen verschaffen, kunnen zij die aan u geven.

7. (a) Wie is werkelijk in staat ons een langdurige zekerheid te verschaffen, en waarom? (Handelingen 17:28) (b) Wat hebben wij nodig om die zekerheid te kunnen genieten?

7 Er is echter Iemand die deze zekerheid wel kan geven. Hij is de Schepper van de hemelen en de aarde. Voordat deze aarde werd gevormd, bestond hij reeds, en lang nadat deze twintigste eeuw is voorbijgegaan, zal hij er nog altijd zijn. Het is zoals in Psalm 90:2 tot hem wordt gezegd: „Ja, van onbepaalde tijd tot onbepaalde tijd zijt gij God.” Hij is de Bron van het leven en Degene die de aarde geschikt heeft gemaakt om levende dingen te onderhouden. Ons huidige welzijn en onze vooruitzichten met betrekking tot de toekomst zijn dus van hem afhankelijk. Om werkelijke zekerheid te kunnen genieten, is het daarom noodzakelijk dat wij in een goede verhouding tot hem staan.

8. (a) Wat voor soort van mensen zoekt God? (b) Waartoe dienen wij als afzonderlijke personen derhalve bereid te zijn om aan dat vereiste te kunnen voldoen? (Matthéüs 7:21-23)

8 Betekent dit dat het voldoende is als men maar de een of andere godsdienst belijdt? Men maakt een vergissing wanneer men die conclusie zou trekken. God verleent het voorrecht om in een gunstige verhouding tot hem te staan, slechts aan een bepaald soort van mensen. Wat voor soort van mensen? De bijbel beschrijft hen als volgt: „Ware aanbidders [zullen] de Vader met geest en waarheid . . . aanbidden, ja, want de Vader zoekt zulke mensen om hem te aanbidden. God is een Geest, en wie hem aanbidden, moeten hem met geest en waarheid aanbidden” (Johannes 4:23, 24). Bent u iemand die God ’met waarheid’ aanbidt? Hebt u uw geloofsovertuiging in het licht van Gods Woord onderzocht, om te zien of deze volledig in overeenstemming is met wat de „God der waarheid” in Zijn Woord heeft laten optekenen? (Psalm 31:5) Bent u bereid dit te doen? Onderwijzingen en praktijken die niet met de waarheid in overeenstemming zijn, werpen voor niemand blijvend nut af. Ze brengen mensen ertoe te negeren hoe de dingen in werkelijkheid zijn; ze leiden hen in de verkeerde richting. De zekerheid die met ware tevredenheid gepaard gaat, kan alleen worden verkregen indien men de waarheid werkelijk wil leren kennen en bereid is zo nodig wijzigingen aan te brengen ten einde zijn leven met de waarheid in overeenstemming te brengen. Een van de belangrijkste waarheden houdt verband met de identiteit van God zelf.

9, 10. (a) Wat is Gods persoonlijke naam? (b) Welke tekst zou u gebruiken om aan een vriend te bewijzen hoe Gods naam luidt? (c) Hoe hebben sommige vertalers getracht die naam te verbergen? (Psalm 110:1, NBG)

9 Weet u hoe zijn persoonlijke naam luidt? Niet „God” of „Heer”. Dit zijn aanspreekvormen, net zoals „mijnheer” en „koning” aanspreekvormen zijn. Volgens de Vertaling van Van der Palm (vertaald in 1818 G.T.) luidt Psalm 83:19 (18) echter: „Gij, wiens naam JEHOVA is, . . . Gij alleen zijt Opperheer der gansche aarde!” Dit is niet een naam die mensen aan God gegeven hebben. Zoals in bovengenoemde vertaling wordt aangetoond, spreekt God voor zichzelf als hij zegt: „Ik ben JEHOVA, dat is mijn naam” (Jesaja 42:8). Sommige vertalers van de oorspronkelijke Hebreeuwse Geschriften geven de naam als „Jahwe(h)” weer. Anderen gebruiken eenvoudig het woord „HEER” of „HE[E]RE”, maar in deze speciale gevallen drukken zij het woord gewoonlijk zoals hier staat aangegeven, met een hoofdletter „H” gevolgd door kleine hoofdletters, waardoor zij te kennen geven dat de oorspronkelijke tekst meer bevat dan zij in hun vertaling vermelden. In de Pieter-Keuruitgave van de Statenvertaling wordt dan ook in de voetnoot bij Genesis 2:4 (waar Gods naam het eerst voorkomt) gezegd: „Onthoud dit eens voor al: waar gij voortaan het woord HEERE met groote letters geschreven vindt, dat aldaar in het Hebreeuwsch het woord JEHOVAH, of korter JAH staat.”

10 Waarom zou u als een voorbeeld niet Psalm 8:10 (9) in uw eigen bijbel opslaan. Volgens de Nieuwe Vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap luidt deze tekst: „O HERE, onze Here, hoe heerlijk is uw naam op de ganse aarde.” Merk de verschillende manieren op waarop het woord „Here” de twee keren dat het in dit ene vers voorkomt, is gedrukt. In het eerste geval zijn er na de hoofdletter „H” kleine hoofdletters gebruikt, maar de tweede keer dat hetzelfde woord voorkomt, is alleen de eerste letter met een hoofdletter gedrukt, terwijl de rest van het woord met kleine letters is gedrukt. * Andere vertalingen, die niets proberen te verbergen, geven het vers echter als volgt weer: „O Jehovah, onze Heer, hoe majestueus is uw naam op de ganse aarde!”

11. (a) Is het werkelijk belangrijk Gods naam te kennen en te gebruiken? (Handelingen 15:14) (b) Als wij Jehovah liefhebben, hoe zullen wij die naam dan persoonlijk gebruiken? (Jesaja 43:10)

11 Sommige vertalers denken misschien dat zij de bijbel voor meer mensen aanvaardbaar maken door geen persoonlijke naam voor God te gebruiken, maar zijn zij als vertalers eerlijk wanneer zij de naam proberen te verbergen die in de grondtekst veel vaker voorkomt dan welke andere naam maar ook? De ware God wil dat mensen zijn naam kennen. Hij maakte dit duidelijk toen hij zijn dienstknecht Mozes opdroeg een heerser van het Egypte uit de oudheid in te lichten over de reden waarom God hem tot op die tijd had gespaard. Waarom was dit het geval? „Om u mijn kracht te tonen en ten einde mijn naam over de gehele aarde te laten bekendmaken”, zei God (Exodus 9:16). Het is belangrijk dat wij Gods naam gebruiken, terwijl wij dit met respect moeten doen. En indien wij de waarheid liefhebben, zullen wij niet aarzelen ons als aanbidders van Jehovah, de enige ware God, te identificeren.

12. Hoe beziet God het gebruik van beelden bij de aanbidding? (Psalm 115:3-8; Deuteronomium 7:25)

12 Wij moeten er echter zorgvuldig op toezien dat wij de naam van God niet in verband brengen met iets wat hij niet goedkeurt. Houd echter in gedachten dat „God . . . een Geest [is], en wie hem aanbidden, moeten hem met geest en waarheid aanbidden” (Johannes 4:24). Als wij doordrongen zijn van het feit dat ’God een Geest is’, en als wij hem „met geest”, dat wil zeggen, op geestelijke manieren, aanbidden, zullen wij geen stoffelijke voorwerpen gebruiken om God voor te stellen. „Geen mens heeft ooit God gezien”, volgens Johannes 1:18, en daarom is het onmogelijk om een beeld of een gesneden afbeelding van hem te maken. Een beeld dat niet kan zien of horen of spreken en dat zelfs niet eens een vinger kan opheffen om degenen te helpen die er aanbidding aan schenken, zou de levende God nooit op juiste wijze kunnen voorstellen. Het is natuurlijk waar dat sommige beelden niet zijn ontworpen om God zelf af te beelden, maar de vraag is: Zijn het voorwerpen waaraan religieuze verering wordt geschonken? Toen God de Tien Geboden gaf, vermeldde hij specifiek dat er voor dat doel geen beelden gemaakt mochten worden. Hij gebood: „Gij zult u geen gesneden beeld, noch eenige gelijkenis maken. . . . Gij zult die niet aanbidden, noch dienen” (Exodus 20:4, 5, katholieke Belgische Professorenbijbel). In plaats van voorwerpen te gebruiken die Jehovah niet goedkeurt, zal liefde voor de waarheid ons helpen God te leren kennen zoals hij werkelijk is.

13. (a) Wat voor soort van God is Jehovah? (b) Welke eigenschap van hem trekt u in het bijzonder aan?

13 Zijn eigenschappen zijn van dien aard dat iedereen die rechtvaardigheid liefheeft, er vertrouwen in gaat stellen. Sommige van deze eigenschappen, zoals almacht en een wijsheid welke die van welke mens maar ook verre overtreft, blijken uit zijn stoffelijke scheppingswerken. En bent u het niet met ons eens dat de schoonheid van een zonsondergang, de zoete melodie van vogels, de geur van bloemen en de vele smaken waarvan wij genieten, alle Gods liefde voor de mensheid weerspiegelen? De bijbel gaat echter verder en vertelt ons meer over God. Hierin wordt geopenbaard dat Jehovah datgene hoog houdt wat rechtvaardig is, maar dat hij ook mededogend is en rekening houdt met de omstandigheden. De bijbel beschrijft Jehovah als volgt: „Jehovah, Jehovah, een God barmhartig en goedgunstig, langzaam tot toorn en overvloedig in liefderijke goedheid en waarheid, die liefderijke goedheid bewaart voor duizenden, die dwaling en overtreding en zonde vergeeft, maar hij zal geenszins vrijstelling van straf geven” (Exodus 34:6, 7). En de bijbel vertelt ons hoe God gedurende vele eeuwen met de natie Israël uit de oudheid handelde, waardoor die eigenschappen op levendige wijze worden gedemonstreerd. Dat geschreven verslag bewijst ook dat „God niet partijdig is, maar in elke natie is de mens die hem vreest en rechtvaardigheid werkt, aanvaardbaar voor hem” (Handelingen 10:34, 35). Hij wil dat alle soorten van mensen zich in een goede verhouding tot hem verheugen, en hij heeft goedgunstig een voorziening getroffen om dit mogelijk te maken.

14. Welke uitwerking heeft het op iemands leven wanneer hij zijn vertrouwen werkelijk op Jehovah stelt? (Spreuken 3:5, 6)

14 Wat gebeurt er wanneer iemand waardering krijgt voor de vele bewonderenswaardige eigenschappen van de ware God? De „naam” van God groeit in betekenis voor hem. Hij stelt zijn vertrouwen op Jehovah, terwijl hij de dingen op Gods wijze doet, en als gevolg hiervan ondervindt hij bescherming. Het is zoals in Spreuken 18:10 staat: „De naam van Jehovah is een sterke toren. Hier snelt de rechtvaardige binnen en ontvangt bescherming.”

15. (a) Waarom is onze toekomst van Jehovah afhankelijk? (b) Welke ernstige beslissing moet iedereen nemen? (Deuteronomium 30:19, 20)

15 Die bescherming omvat iemands vooruitzichten met betrekking tot de toekomst. In werkelijkheid hangt de toekomst van de gehele mensheid van Jehovah af. Waarom? Omdat deze aarde zijn schepping is en allen die erop leven van zijn voorzieningen tot het in-stand-houden van leven afhankelijk zijn. In de bijbel heeft hij zijn voornemen kenbaar gemaakt om zekere en gelukkige levensomstandigheden voor zijn volk te scheppen. Niets in de hemel of op aarde kan de Almachtige God beletten zijn voornemen ten uitvoer te brengen. Dat voornemen berooft ons echter niet van onze vrije wil. Het bepaalt niet de bestemming van een ieder van ons, zonder dat wij hier iets in te zeggen hebben. Het stelt ons echter wel voor een ernstige beslissing: Beweegt waardering voor alles wat Jehovah voor ons heeft gedaan en in de toekomst nog voor ons zal doen, ons ertoe ons leven in overeenstemming te brengen met zijn wil? Ook al heeft men geen geloof, dan verandert dit niets aan het feit dat Jehovah de ware God is, en ook zal het Zijn voornemen niet veranderen. Er kan echter wel door worden bepaald of men persoonlijk voordeel zal trekken van dat liefdevolle voornemen. De keuze is in werkelijkheid een keuze tussen leven en dood.

WAAROM HET MENSELIJKE LEVEN DOOR ONZEKERHEID WORDT BEDORVEN

16. Wat zijn enkele van de dingen die het leven thans onzeker maken?

16 Om te kunnen begrijpen hoe Jehovah’s voornemen ware zekerheid tot gevolg heeft, zouden wij er goed aan doen ons eerst enkele dingen te binnen te brengen die het leven thans onzeker maken. Hiertoe behoren gebrek aan liefde, geringschatting van de wet, in gebreke blijven de eigendommen van anderen te respecteren en zijn toevlucht nemen tot leugens en gewelddaad om een bepaald doel te bereiken. Bovendien kunnen wij ziekte en het besef dat mensen vroeg of laat sterven, niet over het hoofd zien. Wij weten zowel uit persoonlijke ervaring als door waarneming hoe deze dingen het menselijke leven beïnvloeden. Maar hoe is dit allemaal ontstaan? Het antwoord wordt in de bijbel aangetroffen.

17. Wat droeg in het begin tot de zekerheid bij die Adam en Eva genoten? (Genesis 1:31; 2:8, 15)

17 Het allereerste boek van de bijbel licht ons erover in dat toen Jehovah onze eerste menselijke ouders, Adam en Eva, schiep, zijn werk zeer goed was. Hun lichaamsgesteldheid vertoonde geen gebreken welke tot ziekte zouden kunnen leiden; zij hadden het vooruitzicht eeuwig te kunnen leven. God gaf hun liefdevol een tuin of park, een paradijs in Eden, als hun tehuis. Op edelmoedige wijze zorgde hij ervoor dat hun op een tuin gelijkende woonplaats van een overvloed van zaaddragende plantengroei en vruchtdragende bomen werd voorzien, opdat hierdoor hun leven in stand gehouden zou worden. Hij vervulde hun leven ook met een doel door hun de opdracht te geven heerschappij uit te oefenen over de vissen, de vogels en alle viervoetige dieren en de aarde te bebouwen en met hun nakomelingen te bevolken totdat de gehele aardbol als het paradijs was waarin hij hen had geplaatst. In een dergelijke omgeving was het gevoel van zekerheid alleen maar natuurlijk. Er werd echter iets van hen verlangd om zich in die zekerheid te kunnen blijven verheugen.

18. (a) Wat werd er van Adam en Eva vereist wilden zij zich in zekerheid blijven verheugen? (b) Hoe stelde Jehovah hun gehoorzaamheid op de proef, en waarom was dit een belangrijke kwestie? (Lukas 16:10)

18 Zij moesten hun positie met betrekking tot God erkennen. De aarde en alle dingen erop behoorden hun Schepper toe, zodat hij het recht had te beslissen hoe deze gebruikt moesten worden. Het leven zelf was een voorwaardelijke gave; dat wil zeggen, Adam en Eva konden zich erin blijven verheugen op voorwaarde dat zij aan het vereiste van liefdevolle gehoorzaamheid aan hun hemelse Vader bleven voldoen. Ten einde de mens van de ernst van dit vereiste te doordringen, legde Jehovah hem het volgende gebod op: „Van elke boom van de tuin moogt gij tot verzadiging eten. Maar wat de boom der kennis van goed en kwaad betreft, gij moogt daarvan niet eten, want op de dag dat gij daarvan eet, zult gij beslist sterven” (Genesis 2:16, 17). Door gehoorzaamheid zou worden getoond dat de mens God als Regeerder aanvaardde; ongehoorzaamheid zou betekenen dat hij Gods volmaakte wil verwierp. Er werd de mens door deze wet niets onthouden; hij werd hierdoor niet beroofd van iets wat hij nodig had, maar aldus werd er een eenvoudige, alhoewel doeltreffende, beproeving in het leven geroepen, een beproeving die passend was voor de omstandigheden waarin hij leefde. Adam en Eva werden hierdoor in de gelegenheid gesteld hun liefde voor hun hemelse Vader te tonen.

19. (a) Welke dingen die onzekerheid veroorzaken, traden voor de eerste maal aan het licht in verband met de zonde van Adam en Eva en daarna? (b) Hoe hebben alle nakomelingen van Adam hier de invloed van ondervonden, zoals in Romeinen 5:12 wordt uitgelegd?

19 Het bijbelse verslag in Genesis hoofdstuk drie toont aan dat zij deze beproeving niet goed doorstonden. Zij aten moedwillig van de boom die God „verboden” had verklaard. De zekerheid waarin het mensenpaar zich voorheen had verheugd, was teniet gedaan. Alle dingen die thans onzekerheid veroorzaken, zijn destijds voor de eerste maal ontstaan. Er was gebrek aan liefde voor God, minachting voor zijn wet en het verzuim om respect te tonen voor wat God toebehoorde. Aangezien Adam en Eva Gods goedkeuring hadden verloren, werden zij uit Eden verdreven. Buiten het paradijs ontaardden velen van hun nakomelingen, met inbegrip van hun eigen zoon Kaïn, nog verder, zoals bleek uit het feit dat zij gewelddadig werden. Zelfs degenen die Gods wet niet opzettelijk negeerden, hebben in hun lichaam de gevolgen van de erfenis der zonde gevoeld. Het is zoals in Romeinen 5:12 wordt uitgelegd: „Door bemiddeling van één mens [Adam] [is] de zonde de wereld . . . binnengekomen en door middel van de zonde de dood, en aldus [heeft] de dood zich tot alle mensen . . . uitgebreid omdat zij allen gezondigd hadden.”

20. (a) Bij wie is de opstand in Eden ontstaan? (Openbaring 12:9) (b) Hoe werd hij Satan de Duivel? (Jakobus 1:14, 15)

20 Er dient echter opgemerkt te worden dat de eerste stap tot opstand niet bij Adam of zijn vrouw was ontstaan. De bijbel maakt er melding van dat een „slang” tot Eva sprak en haar er door misleiding toe verlokte Gods wet te overtreden. Een letterlijke slang kan natuurlijk niet spreken. Later in de bijbel wordt de macht achter die slang dan ook als een onzichtbare geestelijke persoon geïdentificeerd. Deze geestelijke persoon was niet geschapen om goddeloos te zijn. Evenals in het geval van mensen, bezat deze geestelijke zoon van God echter een vrije wil, de macht om te kiezen hoe hij zijn vermogens zou gebruiken. Door verkeerde verlangens te koesteren, ontwikkelde hij trots; hij wilde dat andere schepselen hem als een god zouden aanbidden. Door de handelwijze die hij najaagde om zijn doel te bereiken, maakte hij zichzelf tot een tegenstander van God, een Satan, en een lasteraar, een Duivel.

21. (a) Wat beweerde Satan toen hij tot Eva sprak? (b) Waarom verbeterde zij haar situatie niet door overeenkomstig Satans woorden te handelen?

21 Hij benaderde Eva, waarbij hij eerst vragen stelde en vervolgens God rechtstreeks tegensprak door tot Eva zeggen: „Gij zult volstrekt niet sterven [als gij van de verboden boom eet]. Want God weet dat nog op de dag dat gij ervan eet, uw ogen stellig geopend zullen worden en gij stellig als God zult zijn, kennend goed en kwaad” (Genesis 3:1-5). Voor de vrouw klonk dit als iets beters in de oren dan hetgeen zij had. Verwierf zij echter werkelijk een grotere zekerheid door dit te geloven? Verbeterde de man zijn situatie door zich in de overtreding bij haar aan te sluiten? Neen; het was een pure leugen. Dit werd op beslissende wijze bewezen toen zij stierven, en mensen blijven tot op de huidige dag sterven.

22. (a) Welke uiterst belangrijke strijdpunten werden er in Eden opgeworpen, en welke uitwerking hebben deze op de zekerheid van de gehele schepping? (b) Welke verdere beschuldiging werd er in de dagen van Job geuit, en wat werd hiermee in bedekte termen te kennen gegeven? (Job 1:7-12; 2:1-5)

22 Er werden daar in Eden uiterst belangrijke strijdpunten opgeworpen die invloed uitoefenen op de zekerheid van de gehele schepping. De waarheidsgetrouwheid van God werd uitgedaagd, waardoor de rechtmatigheid en rechtvaardigheid van zijn heerschappij in twijfel werden getrokken. Er werd gesuggereerd dat de mens beter af zou zijn wanneer hij zijn eigen beslissingen zou nemen met betrekking tot hetgeen goed en kwaad is, en aldus zijn eigen maatstaven zou vaststellen en als zijn eigen regeerder zou optreden. De opstand van Satan en het feit dat het eerste mensenpaar in gebreke bleef zich loyaal aan God te betonen, gaf aanleiding tot de vraag wat anderen van Gods met verstand begiftigde schepselen zouden doen. Zouden sommigen onder hen loyaal aan God blijven? Later, in de dagen van de man Job, uitte Satan de beschuldiging dat degenen die God dienden, dit met zelfzuchtige beweegredenen en niet uit liefde deden. „Is het om niet, dat Job God heeft gevreesd?” betoogde Satan (Job 1:9). Hij gaf in bedekte termen te kennen dat niemand aan zijn rechtschapenheid met betrekking tot Jehovah’s heerschappij zou vasthouden indien het hem, Gods tegenstander, toegestaan zou worden hem of haar op de proef te stellen. Pas wanneer deze strijdpunten waren opgelost, zou de mensheid weer opnieuw volledige zekerheid kunnen genieten. Jehovah wist echter dat die strijdpunten tot volledige tevredenheid van allen die rechtvaardigheid liefhebben, opgelost zouden kunnen worden, en hij heeft met het oog daarop voorzieningen getroffen.

VOORZIENINGEN DIE EEN ZEKERE TOEKOMST MOGELIJK MAKEN

23. (a) Wat maakte Jehovah voor ons mogelijk toen hij het vonnis over onze eerste ouders uitsprak? (2 Petrus 3:9) (b) Wie neemt in Jehovah’s voorziening voor ’s mensen toekomst een centrale plaats in?

23 Toen het vonnis over onze eerste ouders werd uitgesproken wegens hun opstand tegen God, vergat Jehovah niet hun ongeboren nakomelingen. Op liefdevolle wijze vatte hij een voornemen op waardoor het voor een ieder van ons mogelijk wordt gemaakt zelf te kiezen of wij onder goddelijke heerschappij willen leven. Gods Zoon Jezus Christus neemt in dat voornemen een centrale plaats in.

24. (a) Wat voor soort van leven had Jezus voordat hij een mens werd? (b) Waarom dienen wij niet over hem te spreken als God of als iemand die gelijk aan God is? (Johannes 17:3)

24 Deze Zoon was de allereerste van Jehovah’s schepping in het hemelse rijk. „Door bemiddeling van hem werden alle andere dingen in de hemelen en op de aarde geschapen”, zo vertelt de bijbel ons (Kolossenzen 1:15-17). Maar op Gods bestemde tijd verliet zijn Zoon zijn hemelse heerlijkheid en werd hij op wonderbare wijze als een mens op aarde geboren. De engel Gabriël, die van tevoren werd uitgezonden om de geboorte bekend te maken, zei niet dat het kind dat geboren zou worden, God zou zijn. Hij kondigde veeleer aan dat hij die geboren zou worden „Gods Zoon” zou zijn (Lukas 1:35). Jezus heeft zelf niet beweerd God te zijn. Hij handelde niet als Satan, die zelf aanbeden wilde worden. Hij zei naar waarheid: „De Vader is groter dan ik” (Johannes 14:28). Willen wij ons in een juiste verhouding tot de God der waarheid verheugen, dan dienen wij zijn Zoon niet een andere positie toe te schrijven door over hem te spreken als God of als iemand die gelijk aan God is.

25. Wat werd er tot stand gebracht doordat Jezus zijn rechtschapenheid als mens op aarde onder grote druk bewees?

25 Hier op aarde maakte Jezus dingen mee die hij nog nooit eerder had meegemaakt. In de hemel was hij onberispelijk geweest in het doen van de wil van zijn Vader. Zou hij echter als mens op aarde loyaal blijven, vooral als hij aan pijn en onverdiende vernedering blootgesteld zou worden? Satan was vastbesloten te bewijzen dat niemand, zelfs niet deze belangrijkste Zoon van God, getrouw zou blijven wanneer hij op de proef gesteld zou worden. Jezus hield echter loyaal aan Gods Woord vast door er als zijn gids op te vertrouwen en het aan te halen ten einde verleiding af te ketsen. Vastberaden weigerde hij te zwichten onder druk om het slechte te doen. Hij zei: „Ga weg, Satan! Want er staat geschreven: ’Jehovah, uw God, moet gij aanbidden en voor hem alleen heilige dienst verrichten’” (Matthéüs 4:10). Jezus heeft zijn loyaliteit jegens Jehovah als Regeerder tot de dood toe bewaard, en dit onder beproevingen die veel heviger waren dan welke beproeving maar ook waaraan Adam het hoofd heeft moeten bieden. Op deze wijze zuiverde Jezus de naam van zijn Vader van de valse beschuldigingen die Satan had geuit. Jezus heeft door zijn voorbeeld aangetoond hoe wij verleidingen kunnen weerstaan en hoe wij kunnen tonen dat ook wij loyale ondersteuners van Jehovah’s heerschappij zijn.

26. Wat had de dood van Jezus als een volmaakt mens nog meer tot resultaat, en wat maakt dit voor ons mogelijk? (1 Timótheüs 2:3-6)

26 Gods Zoon heeft echter meer dan slechts een voortreffelijk voorbeeld verschaft. Jezus heeft zelf uitgelegd dat hij was gekomen om „zijn ziel te geven als een losprijs in ruil voor velen” (Markus 10:45). Dit was noodzakelijk wilde de mensheid ooit bevrijd worden van zonde en van de ziekte en dood die het gevolg zijn van zonde. Overeenkomstig Gods wet moest de loskoopprijs een volmaakt menselijk leven zijn om overeen te stemmen met het volmaakte menselijke leven dat Adam verloren heeft doen gaan. Geen enkele onvolmaakte nakomeling van Adam kon deze prijs ooit verschaffen. Op liefdevolle wijze heeft Jehovah zelf de voorziening getroffen. Hij heeft zijn eigen Zoon naar de aarde gezonden. Na Jezus’ dood heeft God hem weer tot leven opgewekt — nu als een geestelijk persoon — en de waarde van zijn menselijke leven als een slachtoffer ten behoeve van de mensheid aanvaard. Dit opende voor ons de weg datgene terug te winnen wat Adam verloren heeft doen gaan. De bijbel legt dit als volgt uit: „God heeft de wereld zozeer lief gehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een ieder die geloof oefent in hem, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben” (Johannes 3:16). Wat een wonderbaarlijke vooruitzichten worden er hierdoor voor ons mogelijk gemaakt, indien wij slechts geloof stellen in Gods Zoon, terwijl wij leren wat hij heeft onderwezen en er volledig in overeenstemming mee leven!

27. (a) Waarom geraakte Jezus niet betrokken bij politieke aangelegenheden? (Johannes 18:36) (b) Welke houding met betrekking tot regeringen onderwees Jezus zijn volgelingen? (Matthéüs 22:17-21)

27 Een dergelijk geloof omvat waardering voor het feit dat Jehovah zijn Zoon regeringsfuncties heeft gegeven. Jezus raakte niet betrokken bij de politieke aangelegenheden van zijn tijd; hij wist dat geen enkele menselijke regering Jehovah’s heerschappij hoog hield. Ongeacht wat zulke regeerders over geloof in God mochten zeggen, ze stelden allen hun eigen maatstaven vast met betrekking tot goed en kwaad. Of ze dit dus al dan niet erkenden, ze volgden allen de leiding van Gods tegenstander, Satan de Duivel, die door de bijbel als „de heerser van de wereld” wordt geïdentificeerd (Johannes 14:30). Jezus onderwees zijn discipelen hun belasting te betalen en zolang God menselijke regeringen toestond te bestaan, ordelievend te zijn. Hij maakte echter duidelijk dat de enige hoop op een zekere toekomst is gelegen in het koninkrijk van God, een werkelijk rechtvaardige regering die vanuit de hemel zelf werkzaam is en over de gehele mensheid autoriteit uitoefent. Hij onderwees hen derhalve tot God te bidden: „Uw koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op aarde.” Jezus spoorde hen ertoe aan in overeenstemming te leven met de in de bijbel uiteengezette wetten van dat koninkrijk. En hij droeg hen op „dit goede nieuws van het koninkrijk” aan mensen overal ter wereld te prediken. — Matthéüs 6:10; 24:14.

28. Wat is Gods koninkrijk, en hoe kunnen wij onze waardering ervoor tonen? (Matthéüs 6:33)

28 Dat koninkrijk is Jehovah’s werktuig voor het ten uitvoer brengen van zijn wil. Het zal de gehele met verstand begiftigde schepping weer onder Jehovah’s koningschap verenigen. Tot die hemelse regering zullen personen behoren die van deze aarde zijn genomen en die hebben bewezen Jehovah’s soevereiniteit, zijn heerschappij, loyaal te ondersteunen. Zij worden een „kleine kudde” genoemd (Lukas 12:32). In het laatste boek van de bijbel wordt aangetoond dat zij beperkt zijn tot „honderd vierenveertig duizend, die van de aarde zijn gekocht” (Openbaring 14:1, 3). De belangrijkste aan wie koninklijke macht is toevertrouwd, is echter Gods eigen Zoon Jezus Christus. Als een vervulling van de goddelijke profetieën is hij degene aan wie Jehovah „heerschappij en waardigheid en een koninkrijk [heeft] gegeven, opdat de volken, nationale groepen en talen alle hém zouden dienen” (Daniël 7:13, 14). Het is voor een ieder van ons van het grootste belang volledig in overeenstemming met die goddelijke regeling te leven. Het zal degenen die weigeren dit te doen niet voor altijd worden toegestaan de zekerheid van anderen te verstoren.

29. (a) Hoe lang bestaat er nu menselijke heerschappij, en waarom zal deze thans niet veel langer bestaan? (Jeremia 17:5) (b) Wat zal dit voor Satan betekenen? (c) Wat zal er met menselijke regeringen gebeuren? (d) Hoe zal het goddeloze personen vergaan? (e) Wat zal er met degenen gebeuren die onverschillig zijn met betrekking tot Jehovah’s heerschappij? (2 Thessalonicenzen 1:6-9)

29 Sinds de opstand in Eden hebben mensen bijna zesduizend jaar achtereen de vruchten van menselijke heerschappij kunnen proeven. Het is een ramp geweest. Op passende wijze duidt de bijbel dit geslacht aan als het geslacht waarin God zijn oordelen zal voltrekken. Wat zal dit voor ’s mensen grootste vijand, Satan de Duivel, betekenen? Hij en zijn demonen zullen volledig buiten werking worden gesteld; zij zullen ’in de afgrond worden geslingerd’, waar zij de mensheid niet kunnen misleiden (Openbaring 20:1-3). Wat zal de voltrekking van Gods oordelen voor de regeringen van mensen betekenen? De bijbel voorzegt: „Het koninkrijk . . . zal al deze koninkrijken [van mensen] verbrijzelen en er een eind aan maken, en zelf zal het tot onbepaalde tijden blijven bestaan” (Daniël 2:44). Wat zal dit voor leugenaars en dieven betekenen en voor degenen die gewelddaad beoefenen? „De goddeloze zal er niet meer zijn; en gij zult stellig acht geven op zijn plaats, en hij zal er niet zijn” (Psalm 37:10). Wat zal het betekenen voor degenen die Jehovah’s heerschappij op onverschillige wijze negeren? In de dagen van Noach „sloegen [zij] er geen acht op totdat de vloed kwam en hen allen wegvaagde”, en zo zal het ook zijn wanneer God zijn Zoon gebruikt om gerechtigheid ten uitvoer te leggen. — Matthéüs 24:39.

30. Wat zal dit alles voor loyale ondersteuners van Jehovah’s heerschappij betekenen? (Openbaring 7:9, 10, 13, 14)

30 Wat zal dit alles echter betekenen voor degenen die hebben bewezen dat zij loyale ondersteuners van Jehovah’s heerschappij zijn? Het zal bevrijding tot in Gods rechtvaardige nieuwe ordening betekenen. In Gods handelingen ten aanzien van de natie Israël uit de oudheid werd een voorbeeld verschaft van de uitwerking die dit op het leven zal hebben. Het geschiedde precies zoals God Mozes had geboden te zeggen: „Gij moet . . . wonen in het land dat Jehovah, uw God, u tot een bezitting geeft, en hij zal u stellig rust geven van al uw vijanden rondom, en gij zult inderdaad in veiligheid wonen” (Deuteronomium 12:10). Betreffende de toestanden gedurende de regering van koning Salomo stond er geschreven: „Juda en Israël bleven in zekerheid wonen, ieder onder zijn eigen wijnstok en onder zijn eigen vijgeboom, van Dan [in het verre noorden] tot Berséba [in het zuiden]” (1 Koningen 4:25). In overeenstemming met Gods wet hadden de leden van elk huisgezin hun eigen stuk grond dat zij moesten bebouwen en waarop zij konden wonen. Gehoorzaamheid aan God had zijn zegen tot gevolg, en zoals hij had beloofd, omvatte dit ’regen voor het land op de daarvoor vastgestelde tijd’ (Deuteronomium 11:13-15). Er was economische zekerheid.

31. Welke in Psalm 72 beschreven toestanden die tot zekerheid bijdragen, zullen onder Gods koninkrijk over de gehele aarde heersen?

31 Dit stond opgetekend in de bijbel, niet louter als een historisch verslag maar tot onze aanmoediging. Over de Heer Jezus Christus, degene die door Jehovah als koning over de gehele aarde is aangesteld, wordt in de Schrift gesproken als over iemand die „méér dan Salomo” is (Lukas 11:31). Onder Christus’ regering zullen over de gehele aarde toestanden bestaan die nog beter zijn dan die welke in Salomo’s tijd heersten. In Psalm 72 worden de zegeningen op schitterende wijze als volgt beschreven: „In zijn dagen zal de rechtvaardige uitspruiten, en overvloed van vrede, totdat de maan niet meer is. En hij zal onderdanen hebben van zee tot zee en van de Rivier [de Eufraat] tot de einden der aarde. Van onderdrukking en van geweld zal hij hun ziel loskopen, en hun bloed zal kostbaar zijn in zijn ogen. Er zal volop koren op aarde blijken te zijn; op de top der bergen zal overvloed zijn” (Psalm 72:7, 8, 14, 16). Dan zal de toestand bestaan die door Jezus Christus werd beschreven aan een man die had gevraagd of Jezus hem wilde gedenken als hij in zijn koninkrijk gekomen was. Jezus zei tegen hem: „Gij zult met mij in het Paradijs zijn.” — Lukas 23:43.

32. (a) Hoe zal het zelfs voor de doden mogelijk zijn voordeel te trekken van deze schitterende voorzieningen? (b) Waaruit zullen degenen die een opstanding ontvangen, terugkeren? (Ezechiël 18:4; Job 14:13)

32 Degenen die als gevolg van de van Adam overgeërfde zonde misschien reeds zijn gestorven, zullen dan niet vergeten worden. Het loskoopoffer van Gods Zoon is ook op hen van toepassing. De bijbel voorzegt op aanmoedigende wijze: „Er [zal] een opstanding . . . zijn van zowel de rechtvaardigen als de onrechtvaardigen” (Handelingen 24:15). Wat wil dit zeggen? De bijbel zegt dat „de levenden . . . zich ervan bewust [zijn] dat zij zullen sterven; maar wat de doden betreft, zij zijn zich van helemaal niets bewust” (Prediker 9:5). Zij zijn levenloos in het graf. Opstanding betekent derhalve terugkomen tot leven. Afgezien van degenen die tot de „kleine kudde” behoren, die met Jezus Christus in hemels leven zullen delen, zullen allen die worden opgewekt, een menselijke gedaante hebben, met het vooruitzicht eeuwig hier op aarde te leven.

33. (a) Door middel waarvan zullen ziekte en dood verwijderd worden? (Markus 2:1-12) (b) Wenst u persoonlijk voordeel te trekken van deze voorzieningen die Jehovah voor een zekere toekomst heeft getroffen?

33 Dit zal een tijd van hernieuwing voor het mensengeslacht zijn. Onder leiding van het hemelse koninkrijk zal elk spoor van zonde en zullen alle gevolgen ervan verwijderd worden doordat de waarde van Jezus’ slachtoffer van toepassing wordt gebracht op allen die geloof oefenen. Toen Jezus op aarde was, toonde hij aan wat dit voor de mensheid zal betekenen. Hij genas elke soort van kwaal en herstelde zelfs het gezicht van de blinden en genas de verlamden. In Gods nieuwe ordening zal de aarde gevuld zijn met mensen die zulke zegeningen zullen ervaren. De goddelijke belofte luidt: „Hij zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan” (Openbaring 21:4). Ja, alle dingen die het leven onzeker hebben gemaakt, zullen verdwenen zijn. Wat is dat een groots vooruitzicht!

34. Kunnen mensen zich thans reeds in werkelijke zekerheid verheugen?

34 Niet alles wat zekerheid tot gevolg heeft, is echter voor de toekomst weggelegd. Veel kan thans reeds genoten worden.

ZEKERHEID DIE THANS GENOTEN KAN WORDEN

35. Welke hier genoemde factoren zullen een aanzienlijke persoonlijke zekerheid tot gevolg hebben?

35 Ongeacht aan welke andere omstandigheden in het leven men het hoofd moet bieden, zullen de meeste mensen het erover eens zijn dat iemand die de waarborg heeft dat het hem niet aan dagelijks voedsel en voldoende kleding zal ontbreken, een hoge mate van zekerheid geniet. Indien de mensen met wie hij voornamelijk omgaat, bovendien werkelijke liefde voor elkaar hebben, zou dit die zekerheid nog vergroten. En als hij zou weten wat de toekomst inhoudt, zou ook dit ertoe bijdragen eventuele gevoelens van onzekerheid tot een minimum te beperken. De meeste mensen verheugen zich echter niet in zo’n gevoel van zekerheid. Betekent dit dat de in Gods Woord gegeven beloften van zekerheid alleen in de toekomst verwezenlijkt zullen worden? Of kunnen mensen zelfs thans zekerheid vinden door geloof te stellen in die beloften en er in overeenstemming mee te handelen? Zijn er mensen die dit thans op een verenigde wijze doen?

36. (a) Onder welke omstandigheden belooft God thans dagelijks voedsel en kleding te zullen verschaffen? (b) Wie verheugen zich in een dergelijke zekerheid, en hoe verwerven zij deze voorzieningen? (Efeziërs 4:28)

36 De christenen die als Jehovah’s getuigen bekend staan, hebben bemerkt dat Gods Woord waar is en hebben ervaren dat het thans reeds geweldige voordelen afwerpt Gods Woord in de praktijk te brengen. Die voordelen spruiten voort uit het feit dat zij geestelijke zaken de juiste belangrijkheid in hun dagelijkse leven toekennen. Natuurlijk kan iedereen op aarde, of hij nu al dan niet geestelijk gezind is, voordeel trekken van wat de aarde voortbrengt. De bijbel toont echter aan dat God een speciale belangstelling heeft voor het welzijn van degenen die zijn dienst op de eerste plaats stellen. Ten einde het geloof van zijn discipelen te sterken, zei Jezus: „Weest . . . nooit bezorgd en zegt niet: ’Wat zullen wij eten?’ of: ’Wat zullen wij drinken?’ of: ’Wat zullen wij aandoen?’ Want al deze dingen streven de natiën vurig na. Want uw hemelse Vader weet dat gij al deze dingen nodig hebt. Blijft dan eerst het koninkrijk en Zijn rechtvaardigheid zoeken, en al deze andere dingen zullen u worden toegevoegd” (Matthéüs 6:31-33). Hoe krijgen zij deze „andere dingen” echter, de dingen die noodzakelijk zijn om in hun lichamelijke behoeften te voorzien? Het is niet zo dat de christelijke gemeente hen in financieel opzicht steunt. In plaats daarvan zijn zij allen bereidwillige werkers. En wanneer mensen Jehovah’s koninkrijk en zijn rechtvaardigheid werkelijk tot de belangrijke zaken in hun leven maken, zegent God hun krachtsinspanningen om aan de noodzakelijke levensbehoeften te komen. Hij beantwoordt hun gebed om „ons heden ons brood voor vandaag” te geven (Matthéüs 6:11). Jehovah belooft zijn dienstknechten geen materiële overvloed zolang de huidige wereld bestaat, maar hij geeft hun wel de verzekering dat zij datgene zullen hebben wat zij werkelijk nodig hebben. En niemand anders is er beter toe in staat hierop toe te zien dan hij.

37. (a) Wat voor gedragingen en houdingen kweken onzekerheid aan? (b) Welke fundamentele hoedanigheid ontbreekt er onder dat soort van mensen? (c) Waar zei Jezus dat zo’n liefde aangetroffen zou worden?

37 De grote Verschaffer van materiële behoeften stelt ook iets anders ter beschikking dat belangrijk is om thans zekerheid te genieten. Zoals u heel goed zult kunnen begrijpen, zal het bezit van de materiële levensbehoeften iemand geen tevredenheid en zekerheid schenken als zijn metgezellen mensen zijn die geen werkelijke belangstelling voor hem hebben. Er wordt onzekerheid geschapen als mensen liegen en bedriegen; als zij bij het gebruik van hun tong weinig rekening houden met de gevoelens van anderen; als zij anderen beoordelen op grond van stoffelijke bezittingen, huidkleur of nationale oorsprong en als „vriendelijkheid” vaak uit een verborgen, zelfzuchtige beweegreden voortspruit. Wat onder dat soort van mensen het meest ontbreekt is liefde — echte, onzelfzuchtige bezorgdheid voor andere mensen. Kan een dergelijke liefde werkelijk gevonden worden — niet slechts onder enkele mensen, maar als een in het oog springend kenmerk van een gehele maatschappij van mensen? Jezus Christus verzekert ons dat dit mogelijk is. Hij zei: „Hieraan zullen allen weten dat gij mijn discipelen zijt, indien gij liefde onder elkaar hebt.” En hij wist dat er in onze tijd zulke mensen zouden zijn, want hij zei tot zijn discipelen: „Ziet! ik ben met u alle dagen tot het besluit van het samenstel van dingen.” — Johannes 13:35; Matthéüs 28:20.

38. Hoe helpt de bijbel ons degenen te identificeren die zo’n liefde bezitten? (1 Johannes 4:20, 21)

38 Als u bemerkt dat deze liefde onder uw metgezellen ontbreekt, zult u deze elders moeten zoeken. De bijbel geeft in 1 Johannes 4:8 aan waar wij deze moeten zoeken door te zeggen: „Wie niet liefheeft, heeft God niet leren kennen, want God is liefde.” Zo’n liefde kan dus worden aangetroffen onder degenen die ’God kennen’. Dit wil beslist niet zeggen dat u ze zult aantreffen bij alle mensen die religieus zijn; u weet dat dit niet het geval is. U zult ze echter aantreffen onder degenen die Jehovah, de enige ware God, kennen, die zijn naam met respect bejegenen en die er oprecht moeite voor doen hun leven met zijn wil in overeenstemming te brengen. Dat een dergelijke omgang voordelen afwerpt, ligt voor de hand.

39. Wat kan iemand, behalve alleen maar onder zulke mensen te vertoeven, nog meer doen dat tot zijn zekerheid en het genieten van vreugde in het leven zal bijdragen?

39 Iemand wordt op deze wijze vanzelfsprekend niet immuun voor de gevolgen van het wetteloze gedrag van de rest van de wereld. Wanneer hij niettemin persoonlijk erkent dat hij van God afhankelijk is en wanneer hij Gods in de bijbel opgetekende maatstaf van wat goed en kwaad is, volledig aanvaardt, trekt hij hier veel voordeel van. Hij wordt ervoor beschermd bij activiteiten betrokken te geraken die alleen maar hartepijn en verdriet veroorzaken. In Spreuken 1:33 staat hierover: „Wat hem betreft die naar mij [dat wil zeggen, naar goddelijke wijsheid] luistert, hij zal in zekerheid verblijven en niet worden verstoord door angst voor rampspoed.” Zijn leven kan vol werkelijke betekenis worden als hij het in harmonie met de wil van de Schepper gebruikt. In plaats dat hij evenals zoveel mensen frustratie ervaart, kan hij in de vreugde delen welke degenen ontvangen die anderen helpen op de hoogte te geraken van de enige werkelijke oplossing voor ’s mensen problemen — het koninkrijk van God. Jezus Christus heeft dit werk voorzegd toen hij zei: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen.” — Matthéüs 24:14.

40. Hoe denken Jehovah’s getuigen over de toekomst, en waarom? (Lukas 21:28-32)

40 Wanneer degenen die aan deze predikingsactiviteit deelnemen, naar de toekomst kijken, zijn zij niet van vrees vervuld. Aangezien zij de bijbel hebben bestudeerd en geloven wat erin wordt gezegd, weten zij wat de toekomst zal brengen. In plaats dat zij door elke onaangename ontwikkeling in de wereldaangelegenheden gefrustreerd geraken, zien zij in deze dingen de vervulling van bijbelse beloften betreffende het einde van dit samenstel van dingen. Zij weten dat God thans binnenkort, in dit geslacht, allen zal vernietigen die zijn rechtmatige heerschappij blijven negeren en die erin volharden het leven voor hun medemensen ongenietbaar te maken. Vol vertrouwen zien zij uit naar de vervulling van de hoop die in 2 Petrus 3:13 wordt uiteengezet, waar staat: „Er zijn nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, die wij overeenkomstig zijn belofte verwachten, en daarin zal rechtvaardigheid wonen.”

41, 42. (a) Hoe komt het derhalve dat Jehovah’s getuigen thans een hoge mate van zekerheid genieten, ook al leven zij te midden van een gekwelde wereld? (b) Zou u ook de zekerheid willen genieten waarin Jehovah’s getuigen zich verheugen?

41 Dit is de soort van zekerheid waarin christelijke aanbidders van Jehovah God, degenen die „de Vader met geest en waarheid . . . aanbidden”, zich thans verheugen. Ze vloeit voort uit het feit dat zij zich aan Jehovah’s rechtvaardige maatstaven onderwerpen en ze in hun leven toepassen. Het is zoals in Jesaja 32:17, 18 werd voorzegd: „Het werk van de ware rechtvaardigheid moet vrede worden, en de dienst van de ware rechtvaardigheid, gerustheid en zekerheid tot onbepaalde tijd. En mijn volk moet in een vredige verblijfplaats wonen en in woonsteden van volledig vertrouwen en in ongestoorde rustplaatsen.” Zij zijn loyale ondersteuners van Jehovah’s soevereiniteit. Zij stellen niet hun eigen maatstaven vast van wat goed en verkeerd is. Zij proberen de wereldproblemen niet op hun eigen manier op te lossen. Dankbaar aanvaarden en ondersteunen zij de liefdevolle voorziening die door Jehovah is getroffen, zijn koninkrijk in handen van Jezus Christus.

42 Zou u graag in de zekerheid delen waarin zij zich verheugen? Dit is mogelijk.

WAT U IN DIT VERBAND KUNT DOEN

43. Wanneer u naar de Koninkrijkszaal van Jehovah’s getuigen gaat, wat zult u dan zelf kunnen waarnemen?

43 Een van de eerste stappen is, omgang te hebben met degenen die zich in zulk een zekerheid verheugen. Op deze wijze kunt u voor uzelf zien of dit werkelijk datgene is wat u zoekt. Jehovah’s getuigen nodigen u hartelijk uit naar hun vergaderingen in de Koninkrijkszaal in uw omgeving te komen. U zult bemerken dat hun vergaderingen niet gevuld zijn met rituele handelingen en dat er geen collectes worden gehouden. In plaats daarvan wordt er een zinvolle bespreking van Gods Woord gehouden en wordt er aangetoond hoe het op ons leven van toepassing is. De bijbel geeft de raad: „Laten wij op elkaar letten ten einde tot liefde en voortreffelijke werken aan te sporen, het onderling vergaderen niet nalatend, zoals voor sommigen gebruikelijk is, maar elkaar aanmoedigend” (Hebreeën 10:24, 25). Dit is de geest die u in de Koninkrijkszaal zult aantreffen.

44. (a) Indien u zich persoonlijk in de zekerheid wilt verheugen die u in het leven van anderen in de Koninkrijkszaal waarneemt, wat hebt u dan nodig? (b) Waarom kan niemand van ons zo’n verhouding als een vanzelfsprekende zaak beschouwen, maar hoe kan ze verkregen worden?

44 Wanneer u zulke vergaderingen bijwoont, zult u de zekerheid kunnen zien waarin anderen zich verheugen, en u zult ongetwijfeld van de omgang genieten. Er is echter nog iets anders nodig indien u zich persoonlijk in zulk een zekerheid wilt verheugen. U hebt in de allereerste plaats behoefte aan een goedgekeurde verhouding tot Jehovah God. Hij is Degene van wie zowel uw huidige welzijn als al uw vooruitzichten voor de toekomst afhangen. Een dergelijke verhouding is niet iets dat wie maar ook van ons als een vanzelfsprekende zaak kan beschouwen, als iets wat hij bij zijn geboorte mee krijgt. Wij zijn allen nakomelingen van de zondaar Adam, en derhalve werden wij in een menselijke familie geboren die van God vervreemd is. Willen wij Jehovah’s gunst verwerven, dan moeten wij met hem verzoend geraken, en dit is alleen mogelijk op basis van geloof in de liefdevolle voorziening die hij door middel van het slachtoffer van zijn Zoon heeft getroffen. Het is zoals Jezus zelf gezegd heeft: „Ik ben de weg en de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader dan door bemiddeling van mij.” — Johannes 14:6.

45. (a) Wat moeten wij eerst beseffen over het leven en hoe ons leven gebruikt moet worden? (Openbaring 4:11) (b) Hoe moeten wij persoonlijk over Jehovah denken als wij hem willen behagen? (c) Waarom is onderdompeling in water belangrijk, en wat is noodzakelijk voordat iemand gereed is om gedoopt te worden? (Matthéüs 28:19, 20)

45 Wij moeten beseffen dat wij ons leven aan God te danken hebben en dat het onjuist is wanneer wij in gebreke blijven ons leven in gehoorzaamheid aan God te gebruiken. Als wij er oprecht spijt van hebben dat wij ons leven in het verleden wellicht niet in harmonie met Gods wil hebben gebruikt, zullen wij die verkeerde handelwijze de rug toekeren en ons omkeren, terwijl wij ons leven in overeenstemming brengen met Gods wil. Dit omvat dat wij datgene doen wat Jezus zijn discipelen opdroeg te doen, namelijk ’onszelf verloochenen’ (Matthéüs 16:24). Iemand die dit doet, beweert niet langer dat hij het „recht” heeft om een leven te leiden waarin hij uitsluitend zijn eigen zelfzuchtige verlangens bevredigt, zonder zich om Gods wil te bekommeren. In plaats daarvan onderwerpt hij zich volledig aan Gods wil, terwijl hij bij het doen van die wil de leiding van Gods Zoon volgt. En hij doet dit omdat het juist is en omdat hij ervan overtuigd is dat alles wat Jehovah doet, een goed en rechtvaardig doel heeft en dat wat God doet, zegeningen voor ons tot gevolg zal hebben indien wij rechtvaardigheid liefhebben. Hij heeft Jehovah werkelijk ’met geheel zijn hart, verstand, ziel en kracht’ lief (Markus 12:29, 30). Wanneer hij zich in zijn hart plechtig tot het doen van Gods wil heeft verbonden, is hij gereed zich in navolging van Jezus Christus en in gehoorzaamheid aan de instructies die hij zijn discipelen heeft gegeven, voor de openbare onderdompeling in water aan te bieden. Alleen op deze, in Gods Woord uiteengezette wijze kan iemand werkelijk in een goedgekeurde verhouding tot de ware God komen en in de zekerheid delen waarin zijn dienstknechten zich verheugen.

46. Hoe tonen wij dat wij Jehovah werkelijk als onze Regeerder willen hebben?

46 Daarna is het van het grootste belang te blijven tonen dat u de onafhankelijke houding hebt verworpen die door Satan wordt voorgestaan, dat u niet uw eigen maatstaf met betrekking tot goed en kwaad vaststelt en dat u Jehovah werkelijk als uw Regeerder wilt hebben. U zult moeten doen wat in Spreuken 3:5, 6 staat opgetekend: „Vertrouw op Jehovah met heel uw hart en steun niet op uw eigen verstand. Sla in al uw wegen acht op hem, en híj zal uw paden recht maken.” Ja, hij zal uw schreden op de weg van ware en blijvende zekerheid leiden.

47. Welke zekerheid verkrijgen degenen die Jehovah’s liefdevolle voorzieningen werkelijk aanvaarden?

47 Wat een grootse zegeningen liggen er in het verschiet voor allen die de liefdevolle voorzieningen die Jehovah voor de mensheid heeft getroffen, werkelijk aanvaarden! Doordat zij een vastberaden standpunt onder zijn heerschappij innemen, worden zij thans beschermd, terwijl hun verwachtingen met betrekking tot de toekomst vertrouwen weerspiegelen. Dank zij Jehovah’s liefderijke goedheid en zijn waarheidsgetrouwheid zullen zij in de volledig bevredigende zekerheid delen die de mensheid ten deel zal vallen onder het koninkrijk van God in handen van zijn Zoon Jezus Christus.

[Voetnoten]

^ ¶2 Tenzij anders vermeld, zijn de aangehaalde schriftplaatsen in deze publikatie uit de in moderne taal gestelde Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift genomen.

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 4]

Mensen die thans leven, zullen de tijd meemaken dat er geen honger meer zal zijn

[Illustratie op blz. 7]

Onze vooruitzichten met betrekking tot de toekomst hangen af van Degene die de hemelen en de aarde heeft geschapen

[Illustratie op blz. 22]

Onder Gods koninkrijk zal er een einde zijn gekomen aan misdaad en aan gevaar voor iemands bezittingen en leven

[Illustratie op blz. 24]

Gods Woord belooft dat ziekte en dood zullen worden verwijderd — ja, dat zelfs geliefden die zijn gestorven weer tot leven zullen worden opgewekt