Wie heeft u geschapen?

1 God maakte de hemel en de aarde. — Genesis 1:1

2 God heeft een naam. Zijn naam is Jehovah. — Psalm 83:18

Jehovah woont in de hemel. Hij is een geest. U kunt hem niet zien. — Jesaja 66:1; Johannes 1:18; 4:24

3 Jehovah God maakte vele engelen in de hemel. Zij zijn ook geesten. Zij waren allemaal goed. In het verleden namen zij soms een menselijke gedaante aan opdat mensen hen konden zien. — Hebreeën 1:7

 4 Jehovah maakte lang geleden de dieren, voordat hij de mens maakte. — Genesis 1:25

5 Jehovah maakte ook een man, Adam, en zijn vrouw, Eva. — Genesis 1:27

God plaatste hen in een mooie tuin, of paradijs. Hij maakte maar één vrouw voor Adam. De man moest bij zijn ene vrouw blijven. — Genesis 2:8, 21, 22, 24

6 De mens is een ziel. — Genesis 2:7

7 Dieren zijn zielen. — Genesis 1:24