Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

God pijnigt geen zielen

God pijnigt geen zielen

Hoofdstuk 11

God pijnigt geen zielen

1. Wat wordt in de religies over de „hel” geleerd, en hoe heeft men in overeenstemming daarmee gehandeld?

IN DE christenheid, evenals in de oosterse religies, wordt algemeen geleerd dat de „ziel” van goddeloze mensen na de dood in een vurige „hel” wreed wordt gepijnigd. Op grond van dit onmenselijke geloof hebben vele religieuze leiders het passend geacht de heersers ertoe te overreden mensen reeds tijdens hun huidige leven te pijnigen en levend te verbranden, vooral degenen die aan een ander geloof vasthielden.

2. (a) Wat voor een God is de Schepper? (1 Johannes 4:8) (b) Waaruit blijkt dat God pijniging niet kan goedkeuren? (Jeremia 7:31)

2 Jehovah, de Schepper, is echter een God van liefde. Hij is barmhartig en goed. Zijn houding ten opzichte van de goddelozen wordt in Ezechiël 18:23 tot uitdrukking gebracht:

„’Schep ik ook maar enigszins behagen in de dood van een goddeloze’, is de uitspraak van de [Soevereine] Heer Jehovah, ’en niet daarin dat hij zou terugkeren van zijn wegen en werkelijk zou blijven leven?’”

Jehovah ziet dus niet eens graag dat de goddeloze sterft, laat staan gepijnigd wordt. Gods mededogen en belangstelling ten aanzien van de mensheid worden in Jezus’ woorden in Matthéüs 10:29 tot 31 getoond:

„Worden niet twee mussen voor een geldstuk van geringe waarde verkocht? Toch zal er niet één van op de grond vallen zonder medeweten van uw Vader. Maar zelfs de haren van uw hoofd zijn alle geteld. Vreest daarom niet: gij zijt meer waard dan vele mussen.”

Een God die zo tegenover de mensheid staat, zou het niet goedkeuren wanneer mensen in dit leven of in een toekomstig leven gepijnigd en gefolterd werden. De bijbel leert zo iets niet.

WAAR DE LEER VAN DE „HELLEPIJNIGING” VANDAAN KOMT

3. (a) In welke religies wordt een hel van pijniging geleerd? (b) Welke verschillen bestaan er tussen enkele van deze leringen?

3 Het denkbeeld van een „hel” waarin mensen gepijnigd worden, stamt uit het oude Babylon. Het wordt ook aangetroffen in de religieuze leringen van het oude Perzië en Fenicië. In de Encyclopedia Americana (uitg. 1956, Deel 14, blz. 82) staat daarover:

„Hoewel er wanneer het op details aankomt, vele en ook beduidende verschillen bestaan, zijn de fundamentele denkbeelden omtrent de hel die er door Hindoese, Perzische, Egyptische, Griekse, Hebreeuwse en christelijke theologen op na worden gehouden, in wezen hetzelfde.”

Hoewel de meeste religies der geschiedenis geleerd hebben dat er een vurige „hel” is, hebben hun leringen toch verschild met betrekking tot het doel ervan. Zo zegt de Encyclopædia Britannica (uitg. 1971, Deel 11, blz. 320):

„In de Rooms-Katholieke Kerk wordt geleerd dat de hel een toestand van bestraffing is voor degenen die zich aan zware zonden schuldig hebben gemaakt en sterven zonder berouw te hebben. De hel duurt eeuwig; het lijden heeft geen einde. . . . De traditionele protestantse leer omtrent de hel onderscheidt zich tot op heden niet wezenlijk van de katholieke leer, en ze wordt nog steeds door vele conservatieve protestantse richtingen aangehangen.”

Hindoes en boeddhisten daarentegen leren dat de hel een plaats van loutering is, verwant aan het katholieke „vagevuur”, en dat iemand die daarin komt, een wedergeboorte kan ervaren — hoewel zelden als mens — nadat hij zijn slechte daden (karma) in het vuur heeft afgeboet.

4. (a) Beschrijf de boeddhistische hellen. (b) Welke soortgelijke leer staat de rooms-katholieke religie voor?

4 In de reeds aangehaalde uitgave van de Encyclopædia Britannica staat over de boeddhistische hellen:

„Er zijn acht hete en acht koude hellen, plus het rijk van de pretas (geesten met kleine mond en reusachtige buik, die door honger en dorst gekweld worden). Dat iemand in de hel geboren wordt, is het gevolg van het ’rijpen’ van zijn slechte karma.”

Op bladzijde 104 van dit boek staat een afbeelding uit een boeddhistische schriftrol, getiteld „Kanzen Choaku” (wat betekent: Lof voor de goeden, tucht voor de slechten), die een voorstelling geeft van de wrede pijnigingen die in deze „hel” aangewend zouden worden. Ze vertoont veel overeenkomst met het „Inferno” van de rooms-katholieke Dante, dat op bladzijde 105 van dit boek gedeeltelijk is afgebeeld.

5. (a) Hoe was en is Jezus’ houding ten aanzien van zondaars? (Lukas 15:1, 2, 7) (b) Alleen wie zullen voor eeuwig gestraft worden, en op welke wijze? (2 Thessalonicenzen 1:8, 9)

5 Kunt u geloven dat zo’n hel werkelijk bestaat? Is het redelijk? Het staat u natuurlijk vrij tot een religie te behoren die zulke dingen leert. Maar deze leringen over een vurige pijniging verschillen totaal van wat Jezus leerde. Hij hielp gaarne belastinginners, hoeren en andere zondaars, die door de religieuze leiders van zijn tijd als uitgestotenen werden beschouwd, opdat zij hun leven in het reine konden brengen en ’verkwikking voor hun ziel konden vinden’ (Matthéüs 11:28-30). Volgens de bijbel zal God alleen de onverbeterlijke goddelozen voor eeuwig straffen — niet door eeuwige pijniging, maar op barmhartige wijze, doordat hij hen voor eeuwig doet ophouden te bestaan:

„De goddelozen . . . zijn als het kaf dat de wind verwaait. . . . Het is de weg der goddelozen die zal vergaan.” — Psalm 1:4, 6.

6. (a) Waarom wordt de leer van een „hellevuurpijniging” door Lukas 16:19-31 niet ondersteund? (Matthéüs 13:10, 11) (b) Hoe werd deze gelijkenis vervuld? (Matthéüs 21:45, 46)

6 Sommigen verwijzen misschien echter naar Jezus’ gelijkenis in Lukas 16:19-31, waarin een rijke man wordt beschreven die in een ’gloeiend vuur’ pijnen lijdt. Een „gelijkenis” wordt wel als een „kort verdicht verhaal” gedefinieerd, niet als iets wat zich letterlijk in het leven afspeelt. Jezus illustreerde hier dat de joodse religieuze leiders als klasse zinnebeeldig ten aanzien van Gods gunst zouden „sterven” en tijdens hun leven op aarde pijnigingen moesten ondergaan. Het was voor hen pijnlijk toen zij moesten toehoren hoe Jezus zijn boodschap tegen hen richtte. In de bijbel wordt er niets over gezegd dat God mensen na de dood in een „hellevuur” pijnigt. * De gedachte schepselen in vuur te pijnigen, is voor Jehovah God iets volkomen vreemds. Jehovah zelf veroordeelde de afvallige joden met duidelijke bewoordingen wegens het „verfoeilijke” dat zij hadden gedaan door „hun zonen en hun dochters voor Molech [de god van Ammon] door het vuur te laten gaan”. — Jeremia 32:35; 2 Kronieken 28:3.

7. (a) Wie is „de vader van de leugen” omtrent een „hel” van pijniging, en hoe hebben religieuze leiders deze leugen gebruikt? (2 Korinthiërs 11:13-15) (b) Maar hoe betoont Jehovah zich de „God van alle vertroosting”? (Romeinen 15:5, 6)

7 De leer van een „hel” van pijniging stoelt evenals de leer van de onsterfelijkheid van de ziel op de Babylonische leugen dat de ziel van de mens na de dood voortleeft. Deze leugen vindt haar oorsprong bij Satan, die „de vader van de leugen” is (Johannes 8:44). Geestelijken hebben heel doeltreffend gebruik van deze leugen gemaakt en vele mensen in dienstbaarheid aan hun religieuze sekten gehouden door hun angst aan te jagen voor een vurige „hel”, die hun na de dood te wachten staat. Jehovah daarentegen, de „Vader der tedere barmhartigheden en de God van alle vertroosting”, heeft voor de gestorvenen van de zondige mensheid, die een opstanding wordt beloofd, een schitterende en gelukkige toekomst in petto. — 2 Korinthiërs 1:3, 4.

PIJNIGINGEN TIJDENS HET HUIDIGE LEVEN

8. Hoe hebben katholieken en protestanten door de wijze waarop zij mensen behandelen die een andere mening waren toegedaan dan zij, getoond dat zij de leer en het voorbeeld van God niet volgden? (Matthéüs 7:21-23)

8 In overeenstemming daarmee keurt God het ook niet goed dat levende zielen tijdens het huidige leven gepijnigd en gefolterd worden. Tijdens de beruchte inquisitie ruimde de katholieke Kerk zogenaamde „ketters” uit de weg door wrede folteringen en verbrandingen op de brandstapel. Alleen al in de zestiende eeuw werden door de katholieke inquisitie op deze wijze meer dan 30.000 „ketters” verbrand. Maar de protestantse hervormers van die tijd waren ook niet zonder schuld. Op de voorgrond tredend is het geval van Michael Servet, die in de nabijheid van Genève werd verbrand omdat hij openlijk de waarheid verkondigde dat de leer van de Drieëenheid en de kinderdoop in strijd met de bijbel waren. Johannes Calvijn, een van de grondleggers van de gereformeerde en de presbyteriaanse Kerken, stemde voor de doodstraf en keek toe terwijl Servet ongeveer vijf uur lang in een zacht vuur letterlijk levend geroosterd werd, totdat hij dood was.

9. Welke eigenschappen van Jehovah geven ons de verzekering dat wij op hem kunnen vertrouwen? (Psalm 11:7)

9 Jehovah, de ’God van liefde’, heeft nooit in dergelijke pijnigingen toegestemd. Allen kunnen vol vertrouwen naar hem opzien en zich op zijn liefderijke goedheid verlaten.

„Hoe kostbaar is uw liefderijke goedheid, o God! En het zijn de mensenzonen die een toevlucht zoeken in de schaduw van uw vleugels.” — Psalm 36:7.

10. Dient men spotters zo te behandelen als dit in het leerboek „Lotus van de Waarheid” wordt gezegd?

10 Zo’n liefdevolle God zou het ook niet goedkeuren dat zielen voor eeuwig gepijnigd worden, zoals dit in het leerboek „Lotus van de Waarheid” van het Nichiren-boeddhisme in Japan beschreven wordt. Daarin wordt in het laatste hoofdstuk (hoofdstuk 28) gezegd:

„Wie een aanhanger van deze leer bespot, zullen in elk bestaan de tanden uitgebroken worden, hij zal een lelijke mond hebben, een platte neus, hem zullen handen en voeten verdraaid worden, zijn ogen zullen scheelzien, zijn lichaam zal afstotend zijn; hij zal etterende zweren hebben, en bloed zal uit zijn lichaam komen. Zijn buik zal door waterzucht opzwellen, hij zal kortademig zijn en aan allerlei boosaardige en ernstige ziekten lijden. Wie daarom — zelfs van verre — een aanhanger van deze leer ziet, moet opstaan en hem net zo vereren als de Boeddha.”

Het zou beslist niet juist zijn iemand zo te behandelen, zelfs wanneer hij een spotter is! Het zou buitengewoon liefdeloos zijn hem op een dergelijke wijze voor altijd te kwellen. De bijbel toont in ieder geval aan dat de zielen van zondaars bij de dood van het lichaam niet voortleven om in een ander leven gepijnigd te worden. Zulke zielen „sterven”. — Ezechiël 18:4.

IS ER EEN ZIELSVERHUIZING?

11. Wat houdt het geloof in de „zielsverhuizing” in, dat in het boeddhisme en hindoeïsme verbreid is?

11 In de bovenaangehaalde sutra (leerboek) worden de pijnigingen beschreven die een spotter zogenaamd in „elk bestaan” toegevoegd zouden worden. Daarmee wordt verwezen naar de geloofsovertuiging, die in het boeddhisme en het hindoeïsme verbreid is, dat de ziel bij de dood „verhuist” of in een ander lichaam overgaat. Personen die daarin geloven, menen dat zij reeds talloze levens gehad hebben en in een nagenoeg eindeloze kringloop van wedergeboorten van het ene leven naar het andere zullen blijven overgaan. Het karma (de daden) van het ene leven bepaalt van welke aard het volgende leven zal zijn.

12. Hoe wordt de wet van het karma in de hindoegeschriften beschreven, en hoe staat u tegenover deze verklaringen?

12 Een van de hindoegeschriften, de Chandogya Upanishad, legt de wet van het karma als volgt uit:

„Zij die zich aangenaam gedragen — hun vooruitzicht is inderdaad, dat zij in een aangename schoot ontvangen zullen worden, hetzij de schoot van een Brahmaanse [de priesterstand] of de schoot van een Kshatriya [de militaire stand] of de schoot van een Vaisya [boeren en kooplieden]. Maar zij die stinkend zijn in hun gedrag — hun vooruitzicht is stellig dat zij ontvangen zullen worden in de schoot van een hond, of de schoot van een zwijn, of de schoot van een paria.”

Een soortgelijke gedachtengang wordt weerspiegeld in de volgende uittreksels, gaande over vrouwen, uit het hindoewetboek van Manu:

„Misschien is hij wel ontbloot van elke deugd, overal jagend naar pleziertjes, of zonder goede eigenschappen, toch moet een man door een getrouwe vrouw constant als een god aanbeden worden. . . . Door haar plichten tegenover haar man te veronachtzamen, maakt de vrouw zich in deze wereld tot een schandvlek; na haar dood komt ze in de schoot van een jakhals en zal ze gekweld worden door ziekten, de straf voor haar zonde.”

13. (a) Welke uitwerking heet de leer van de zielsverhuizing op de mensen gehad? (b) Hoe kan men naar verluidt Nirvana bereiken?

13 Natuurlijk zijn hindoes en anderen volledig vrij dit te geloven, als zij dat willen. Maar maakt een dergelijk geloof hen gelukkig? Professor John Noss schrijft in zijn boek Man’s Religions:

„Hindoes zijn over het proces van de wedergeboorte gaan spreken als over ’Het Rad’. Zij bezien het met wanhoop in hun hart. . . . het vooruitzicht van de mogelijk nog een miljard wedergeboorten die zich voor hen uitstrekken, overweldigt hen.”

Het hindoeïsme leert dat wanneer een persoon gaat beseffen dat zijn eigenlijke ik een deel van God is, hij de wens om het menselijke bestaan voort te zetten, kan verliezen, aan de kringloop van wedergeboorten kan ontsnappen en het Nirvana kan bereiken. Volgens de opvatting van verscheidene hindoe-sekten is dit mogelijk door yoga of door extatisch dansen en zingen. In het Zenboeddhisme in Japan wordt ook de rol van meditatie als weg tot het Nirvana beklemtoond.

14. Welke eenvoudige, duidelijke leer bevat de bijbel over de toestand der doden en de hoop die voor hen bestaat? (1 Korinthiërs 15:20, 21)

14 Het staat de aanhangers van deze religies vrij er deze geloofsovertuiging op na te houden. De bijbel echter bevat de eenvoudige, nuchtere leer dat alle mensen sterfelijke zielen zijn en zonde en dood van de eerste mens, Adam, hebben geërfd. De dood is het einde van de weg voor iedere ziel, en wel tot de gelukkige tijd waarin God de doden zal opwekken:

„Het loon dat de zonde betaalt, is de dood [geen pijnigende vuren of geen ’Rad der wedergeboorten’], maar de gave die God schenkt, is eeuwig leven door Christus Jezus, onze Heer” (Romeinen 6:23).

Nu rijst de vraag: Waarom heeft God vals-religieuze leringen zo lang geduld? Waarom heeft hij toegelaten dat de mensheid nog steeds door zoveel ongeluk getroffen wordt?

[Voetnoten]

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 95]

God bekommert zich om de vogels, maar nog meer om u

[Illustratie op blz. 99]

De zondige mensheid staat geen eeuwige pijniging te wachten, maar ze heeft de gelegenheid in een paradijs te leven

[Illustratie op blz. 100]

Tienduizenden stierven tijdens wrede vervolgingen binnen de christenheid

[Illustratie op blz. 102]

De wet van het karma leert het „Rad der wedergeboorten”

[Illustratie op blz. 104]

In een boeddhistische schriftrol worden de pijnigingen getoond die de slechte zielen in de „hel” ondergaan

Namen van de plaatsen in de boeddhistische „hel”, zoals deze op bladzijde 104 wordt getoond, van boven naar beneden gelezen: Weg naar de hel, Doodaanbrengende winden, Weg van dorst en verhongering, Berg der naalden, Kleren in flarden scheurende heks, Meer van bloed, Plaats om zich voor de wereld te verbergen, Weg ter slachting, Hel der meervoudige levens, Plaats van uitwerpselen en modder, Hel der zwarte touwen, Helbijeenkomst, Bos van degens kruisen, Hel van geroep en geschreeuw, Wind van somberheid en vuur, Hel van uiterste pijn, Hel van onophoudelijke foltering.

[Illustratie op blz. 105]

Het „Inferno” volgens de katholieke leer, zoals Dante het zich voorstelde