Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Onder Gods koninkrijk wordt de mensheid één wereld

Onder Gods koninkrijk wordt de mensheid één wereld

Hoofdstuk 16

Onder Gods koninkrijk wordt de mensheid één wereld

1. Tegenover welke alternatieven staat de mensheid thans volgens wereldleiders?

HET wordt steeds duidelijker dat de gehele mensheid één wereld is en als één wereld met elkaar moet kunnen opschieten, wil ze in leven blijven. Vele wereldleiders zijn zich volledig bewust van dit feit. Zo zei Ferdinand E. Marcos, president van de Filippijnen, enkele jaren geleden voor de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties:

„De problemen van de zekerheid en ontwikkeling van de wereld . . . zijn in hun dimensies wereldomvattend en brengen ons tijdens de ene crisis na de andere het ene wezenlijke feit van ons bestaan onder het oog: dat onze wereld één is, en wel met betrekking tot de technologie, de economie, de kwetsbaarheid door atomische oorlogswapens, lang durende oorlogen en met betrekking tot het uiteindelijke lot van het mensengeslacht.”

Recenter verklaarde Japans eerste minister Takeo Miki:

„De wereld wordt steeds kleiner en de gehele mensheid deelt hetzelfde lot aan boord van hetzelfde schip. . . . Tot onze spijt heeft de wereld echter nog niet het stadium bereikt waarin . . . onderlinge afhankelijkheid ten volle wordt verwezenlijkt. Indien deze situatie blijft bestaan, is het duidelijk dat wij in de niet al te verre toekomst ten ondergang gedoemd zullen zijn.”

De alternatieven zijn voor vele nadenkende mensen duidelijk: Òf de mensheid wordt tot één wereld verenigd, òf „het mensengeslacht” gaat ten onder.

2. Wat is de enige hoop op een vereniging van de mensheid, en waarom? (Psalm 68:20)

2 Is er thans een lichaam van personen op aarde dat de gehele mensheid tot één wereld kan verenigen? Zelfs de Verenigde Naties kunnen dit niet. De reden daarvoor ligt duidelijk voor de hand. Wil de mensheid verenigd worden, dan moet het onder Gods soevereiniteit zijn. Evenals het onmetelijke universum door Jehovah’s fysische wetten wordt bijeengehouden, moet de mensheid door Gods morele wetten verenigd worden, wil ze in leven blijven en zich in vrede en geluk verheugen.

3. (a) Welk middel gebruikt Jehovah om in het gehele universum de eenheid te herstellen? (Daniël 7:13, 14) (b) Wiens soevereiniteit roemde koning David, en met welke verklaring van hem kunnen wij instemmen?

3 Het middel dat Jehovah voor het herstel van de eenheid en vrede in het gehele universum gebruikt, is het Messiaanse koninkrijk van Christus Jezus. Dit is een koninklijke regering die onder Jehovah’s soevereiniteit werkzaam is en God altijd als hoogste Koning erkent. Hoewel David zelf een machtige koning was, verklaarde hij:

„Van u, o Jehovah, is de grootheid en de macht en de luister en de voortreffelijkheid en de waardigheid; want alles in de hemel en op de aarde is van u. Van u is het koninkrijk, o Jehovah, Gij die u ook als hoofd over alles verheft. De rijkdom en de heerlijkheid zijn vanwege u, en gij heerst over alles; en in uw hand is kracht en macht, en in uw hand is het vermogen om groot te maken en sterkte te verlenen aan allen. En nu, o onze God, danken wij u en loven uw luisterrijke naam” (1 Kronieken 29:11-13).

Wanneer wij nu Jehovah’s voornemen met betrekking tot zijn koninkrijk wat nader gaan beschouwen, dienen wij evenals David de wens te koesteren Jehovah te danken en hem te loven voor datgene wat hij voor ons doet.

PROFETIEËN OVER HET KONINKRIJK

4. In welke opzichten komt Jezus’ regering met de regering van David en Salomo overeen? (Openbaring 19:11; Jesaja 9:6)

4 De engel Gabriël zei over Jezus: „Jehovah God zal hem de troon van zijn [voor]vader David geven . . . en aan zijn koninkrijk zal geen einde zijn.” Bovendien zei Jezus met betrekking tot zichzelf dat hij „méér dan [Davids zoon] Salomo” was (Lukas 1:32, 33; 11:31). Als strijder en koning strekte David de grenzen van Israël zo ver uit dat ze het gehele gebied omvatten dat Jehovah zijn volk had beloofd, en daarna regeerde koning Salomo veertig glorierijke, vredige jaren over een welvarende natie:

„Juda en Israël waren talrijk, zo talrijk als de zandkorrels die aan de zee zijn, terwijl zij aten en dronken en zich verheugden” (1 Koningen 4:20).

Jezus zal zich echter als een veel grotere strijder dan David doen kennen; hij zal eropuit trekken, „overwinnende en om zijn overwinning [over de gehele goddeloze wereld] te voltooien”. Dan zal hij op een nog grootsere wijze en met grotere wijsheid dan Salomo „duizend jaren lang” in vrede regeren (Openbaring 6:2; 20:4). De gehele mensheid zal gelukkig zijn wanneer Christus Jezus als Koning over de paradijsaarde regeert.

5. Door de vervulling van welke profetieën wordt Jezus als de Messías geïdentificeerd? (Lukas 24:25-27)

5 Vele getrouwe profeten van God wezen vooruit naar het Messiaanse koninkrijk. Letterlijk honderden van hun profetieën werden in Jezus vervuld, waardoor hij duidelijk als de beloofde Messías werd geïdentificeerd. Er werd bijvoorbeeld voorzegd dat hij uit een maagd in Bethlehem geboren zou worden, dat hij veracht, gekweld en aan een paal genageld zou worden en dat hij op de derde dag weer zou opstaan.

6. Hoe werd Jezus als Koning geïdentificeerd? (Matthéüs 21:4-9)

6 Het lijden dat Jezus onderging, kon onmogelijk „geënsceneerd” zijn, enkel om de oude profetieën te vervullen. De wrede vervolgingen die Jezus van de zijde van zijn eigen landgenoten te verduren had, waren echt, en Jezus’ rechtschapenheid ter ondersteuning van Jehovah’s soevereiniteit was eveneens echt. Dit alles bewees dat hij de beloofde Messías was. Toen Jezus voor Pilatus terechtstond, erkende hij dat hij „een koning” was, maar gaf hij duidelijk te kennen dat zijn koninkrijk „geen deel van deze wereld” was. Pilatus liet toen een opschrift op Jezus’ martelpaal aanbrengen: „Jezus de Nazarener, de Koning der joden” (Johannes 18:36, 37; 19:19). Jezus’ koninkrijk zou echter pas in de toekomst werkelijkheid worden.

7. (a) Hoe werd Psalm 110:1 vervuld? (Hebreeën 12:2) (b) Welke positie neemt Jezus thans in? (Openbaring 12:10)

7 Daar Jezus tot de dood zijn rechtschapenheid had bewezen, wekte God hem op in de geest en verhoogde hij hem tot Zijn rechterhand van gunst in de hemel. De apostel Petrus wees erop dat daardoor Davids profetie uit Psalm 110 in vervulling was gegaan:

„David immers is niet naar de hemelen opgestegen, maar hij zegt zelf: ’Jehovah heeft tot mijn Heer gezegd: „Zit aan mijn rechterhand totdat ik uw vijanden tot een voetbank voor uw voeten stel.”’ Dat daarom het gehele huis Israëls met volle zekerheid wete, dat God deze Jezus, die gij aan een paal hebt gehangen, zowel tot Heer als tot Christus heeft gemaakt” (Handelingen 2:34-36).

„Deze Jezus” is niet meer het kindje in de kribbe. Hij is ook geen hulpeloze, aan een kruis genagelde martelaar. Neen, hij is thans de machtige „Heer der heren en Koning der koningen”, met wiens hulp Jehovah God Zijn soevereiniteit in het gehele universum zal herstellen. — Openbaring 17:14.

HET KONINKRIJK HEERST MET MACHT

8. Welke schitterende verklaring staat in Openbaring 11:15-18 opgetekend?

8 Opdat het Koninkrijk de soevereiniteit van God kan ten toon spreiden, moet het werkelijke macht uitoefenen. De tijd daarvoor is thans gekomen! Thans is het de tijd waarin „het koninkrijk der wereld . . . het koninkrijk van onze Heer [Jehovah] en van zijn Christus [is] geworden, en hij zal als koning regeren tot in alle eeuwigheid”. Over deze grootse gebeurtenis werd in de hemel gezegd:

„Wij danken u, Jehovah God, de Almachtige, die is en die was, dat gij uw grote kracht hebt opgenomen en als koning zijt gaan regeren. Doch de natiën ontstaken in gramschap, en uw gramschap kwam, en de bestemde tijd om de doden te oordelen en om aan uw slaven, de profeten, en aan de heiligen en aan hen die uw naam vrezen, de kleinen en de groten, hun beloning te geven, en om te verderven die de aarde verderven.” — Openbaring 11:15-18.

9. Wat bewijst dat Jehovah door middel van Christus’ koninkrijk zijn macht heeft opgenomen? (Openbaring 6:3-8)

9 Wanneer gingen deze woorden in vervulling? Welnu, wanneer in de menselijke geschiedenis demonstreerden de natiën duidelijk dat ze in gramschap ontstaken over de verkondiging van het Koninkrijk en begonnen ze de aarde te verderven? Wordt de aarde niet in onze twintigste eeuw, en wel in het bijzonder sinds de Eerste Wereldoorlog, die in 1914 begon, door gewelddadigheid en milieuverontreiniging op wereldomvattende schaal geteisterd? Zeer beslist. Er zijn nog vele andere bewijzen dat Jehovah in het jaar 1914 zijn grote macht heeft opgenomen en door middel van Christus’ koninkrijk over de aarde is begonnen te regeren. Zoals David over zijn „Heer” voorzei, staat Jezus Christus thans gereed om ’te midden van zijn vijanden te gaan onderwerpen’. — Psalm 110:1, 2.

10. (a) Welke profetie van Jezus gaat sinds 1914 in vervulling, en hoe? (Lukas 21:10, 11, 25, 26, 28) (b) Welk speciale werk werd voor diezelfde tijd voorzegd? (Markus 13:10)

10 Eerst moet er echter hier op aarde een Koninkrijkswerk verricht worden. Jezus voorzei dit negentien eeuwen geleden, toen zijn discipelen hem de vraag stelden: „Wat zal het teken zijn van uw tegenwoordigheid [in Koninkrijksmacht] en van het besluit van het samenstel van dingen?” Als antwoord daarop beschreef Jezus de wereldoorlogen, de voedseltekorten, de grote aardbevingen, de pestilenties, de wetteloosheid, de vervolgingen, de vrees en de angst der natiën waaronder de mensheid sinds 1914 te lijden heeft. Vervolgens zei hij:

„Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen. . . . Want er zal dan zulk een grote verdrukking zijn als er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen, en ook niet meer zal voorkomen. Indien die dagen trouwens niet werden verkort, zou geen vlees worden gered; maar ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen worden verkort.” — Matthéüs 24:3-14, 21, 22.

11. (a) In welke mate is het getuigenis gegeven, en met welk resultaat? (b) Zullen sommige mensen de „grote verdrukking” overleven? (Zefanja 2:3)

11 Als een vervulling van deze profetie hebben de christelijke getuigen van Jehovah sinds 1914 over de gehele aarde verkondigd dat Christus in Koninkrijksmacht tegenwoordig is. Dit getuigenis is zelfs doorgedrongen tot de eilanden der wereldzeeën, door het bamboe en het ijzeren gordijn heen, ja zelfs tot die landen die lange tijd door de sektarische religies van „Babylon de Grote” in duisternis werden gehouden. „Het einde” — de „grote verdrukking” — is derhalve binnenkort te verwachten. Maar er zal „vlees” gered worden.

12. Hoe zal de „grote verdrukking” komen, en in welke volgorde van gebeurtenissen zal ze verlopen? (Openbaring 17:16; 19:19-21)

12 Hoe zal de „grote verdrukking” verlopen? Jezus zei dat ze plotseling, als een dief, zal komen, en wel binnen het „geslacht” dat de vervulling van zijn „teken” zou beleven (Matthéüs 24:34). Zoals uit Openbaring, hoofdstuk 16 tot 19, blijkt, zal Jehovah met beesten te vergelijken radicale machten binnen de Verenigde Naties als zijn werktuigen gebruiken om het wereldrijk van valse religie, „Babylon de Grote”, te vernietigen. Vervolgens zal Christus Jezus in de wereldsituatie die Har–mágedon wordt genoemd, de beslissende „oorlog van de grote dag van God de Almachtige” tegen „de koningen [heersers] van de gehele bewoonde aarde” voeren. — Openbaring 16:14, 16.

13. (a) Hoe zal Jehovah zijn soevereiniteit rechtvaardigen? (Jesaja 26:20, 21) (b) Door welk middel zal Jehovah de mensheid tot één wereld verenigen? (Jesaja 9:7)

13 De profeet Daniël beschrijft deze politieke machten der aarde als een geweldig standbeeld en Christus’ koninkrijk als een steen die door Jehovah uit de berg van Zijn universele soevereiniteit wordt gehouwen. Deze steen slingert Hij tegen de voeten van het standbeeld, dat daardoor verbrijzeld en tot stof verpulverd wordt (Daniël 2:31-35). Dit optreden tegen de goddeloze heersers beschrijft Daniël vervolgens met de woorden:

„In de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten dat nooit te gronde zal worden gericht. En het koninkrijk zelf zal aan geen ander volk worden overgedragen. Het zal al deze koninkrijken verbrijzelen en er een eind aan maken, en zelf zal het tot onbepaalde tijden blijven bestaan” (Daniël 2:44, 45).

Het koninkrijk van Christus zal derhalve Gods universele soevereiniteit eens voor altijd rechtvaardigen. Vervolgens zal de Koning Satan en zijn demonenengelen „in de afgrond” van inactiviteit slingeren en zijn vredige duizendjarige heerschappij beginnen, gedurende welke heerschappij de gehele mensheid ten slotte tot één wereld verenigd zal worden. Jubelt ons hart niet bij het vooruitzicht op deze grootse gebeurtenissen, die „de grote God zelf” zich voor de onmiddellijke toekomst voorgenomen heeft? — Openbaring 20:2, 3.

[Studievragen]

[Kader/Illustraties op blz. 148, 149]

HET „TEKEN” VAN DE ONZICHTBARE TEGENWOORDIGHEID VAN DE NIEUWE KONING DER AARDE

(Matthéüs 24:3 tot 25:46; Lukas 21:7-36)

„Natie zat tegen natie opstaan en koninkrijk tegen koninkrijk.” ’De wetteloosheid zal toenemen’ (Matthéüs 24:7, 12).

De Eerste Wereldoorlog in 1914 luidde „de eeuw van de Totale Oorlogvoering” in; 69 miljoen mensen stierven in twee wereldoorlogen. Daarop volgde een verschrikkelijke toename in misdaad.

„Er zullen grote aardbevingen zijn, en in de ene plaats na de andere pestilentiën en voedseltekorten” (Lukas 21:11; Matthéüs 24:7).

Sinds 1914 zijn 700.000 mensen door aardbevingen omgekomen; 21 miljoen mensen stierven in 1918/19 aan de „Spaanse griep”, en meer dan 1 miljard mensen lijden thans honger of zijn ondervoed. De levensmiddelenprijzen stijgen voortdurend.

„Op de aarde radeloze angst der natiën, die . . . geen uitweg weten, terwijl de mensen mat worden van vrees” (Lukas 21:25, 26).

Alleen al in de wapenarsenalen van de U.S.A. en de Sovjetunie te zamen bevindt zich een hoeveelheid bommen die gelijk staat aan 5 ton dynamiet voor elke aardbewoner. Koppen in de „New York Times” (1 maart 1976) luidden: „Recorduitgaven voor wapens in de gehele wereld . . . Jaarlijkse onkosten $300 miljard . . . [Bewapenings]wedloop ’niet meer onder controle’.”

„Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen” (Matthéüs 24:14).

Meer dan 2.000.000 getuigen van Jehovah zijn thans in 210 landen en gebieden der aarde werkzaam en leiden wekelijks in 1.400.000 woningen bijbelstudies. Sinds 1942 hebben vrijwillige medewerkers meer dan 415 miljoen bijbels en bijbelse leerboeken en 5950 miljoen exemplaren van de tijdschriften „De Wachttoren” en „Ontwaakt!” vervaardigd.

„Als nu deze dingen beginnen te geschieden, richt u dan rechtop en heft uw hoofd omhoog, omdat uw bevrijding nabijkomt.” — Lukas 21:28.

[Illustratie]

Wachttoren-drukkerij Brooklyn, New York

[Tabel op blz. 145]

PROFETIEËN DIE DE MESSÍAS VERVULDE

Profetie Wat voorzegd werd Vervulling

Profetieën in de Psalmen

Psalm 2:1, 2 Heersers treden op tegen Matthéüs 27:1, 2

gezalfde

Psalm 2:7 Jehovah duidt Jezus aan als Romeinen 1:4

„Zoon”

Psalm 16:10 Vóór verderving opgewekt Handelingen 2:24, 27

Psalm 22:1 Door God verlaten, aan Matthéüs 27:46

vijanden uitgeleverd

Psalm 22:7, 8 Jezus aan paal beschimpt Matthéüs 27:39-43

Psalm 22:16 Aan handen en voeten Johannes 20:25

vastgenageld

Psalm 22:18 Het lot om zijn klederen Matthéüs 27:35

geworpen

Psalm 27:12 Valse getuigen tegen hem Matthéüs 26:59-61

gebruikt

Psalm 34:20 Geen van Jezus’ beenderen Johannes 19:33, 36

gebroken

Psalm 41:9 Door ontrouwe apostel Johannes 13:18,

verraden 21-30

Psalm 69:4 Jezus zonder reden gehaat Johannes 15:24, 25

Psalm 69:9 IJverig voor Jehovah’s huis Johannes 2:13-17

Psalm 69:21 Krijgt met mirre gekruide Markus 15:23, 36

wijn

Psalm 78:2 Jezus spreekt in Matthéüs 13:34, 35

illustraties

Psalm 118:22 Verworpen, maar vast Matthéüs 21:42-44

fundament

Profetieën van Jesaja

Jesaja 7:14 Jezus geboren uit een maagd Matthéüs 1:23-25

Jesaja 9:1, 2 Licht in Náftali, Zébulon Matthéüs 4:13-16

Jesaja 9:7 Nakomeling, erfgenaam van Matthéüs 1:1, 6-17

David

Jesaja 40:3 Johannes de Doper bereidt Matthéüs 3:1-3

de weg

Jesaja 42:1-4 Twist niet op de straten Matthéüs 12:14-21

Jesaja 53:1, 2 Joden geloven niet in hem Johannes 12:37, 38

Jesaja 53:4 Draagt ziekten der mensen Matthéüs 8:16, 17

Jesaja 53:7 Zwijgt voor zijn aanklagers Matthéüs 27:11-14

Jesaja 53:9 Grafstede bij de rijke Matthéüs 27:57-60

Jesaja 53:11 Draagt de dwalingen van Matthéüs 20:28

velen

Jesaja 53:12 Onder de overtreders geteld Lukas 22:36, 37, 52

Jesaja 61:1, 2 Met de geest gezalfd om te Lukas 4:16-21

prediken

Andere profetieën

Genesis 49:10 Heerser uit de stam Juda Lukas 3:23-33

Jeremia 31:15 Kindermoord na zijn geboorte Matthéüs 2:16-18

Daniël 9:25 Verschijnt na „69 weken” Lukas 3:1, 21, 22

Daniël Na 3 1/2 jaar afgesneden Johannes 19:14-16

9:26, 27

Hosea 11:1 Uit wijkplaats in Egypte Matthéüs 2:14, 15

geroepen

Jona 1:17 Op derde dag opgewekt Handelingen

10:40, 41

Micha 5:2 In Bethlehem (Juda) geboren Matthéüs 2:1-6

Zacharia 9:9 Rijdt op ezelsveulen stad Matthéüs 21:7-11

binnen

Zacharia 11:12 Voor 30 zilverstukken Matthéüs 26:15

verraden

Zacharia 12:10 Aan paal doorstoken Johannes 19:34

Zacharia 13:7 Herder geslagen, kudde Matthéüs 26:31, 56

verstrooid