Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De aandacht op de bijbel richten

De aandacht op de bijbel richten

Studie 24

De aandacht op de bijbel richten

1, 2. Waarom dienen wij de aandacht van onze toehoorders op de bijbel te richten?

1 In de bediening gaat ons verlangen ernaar uit de aandacht van iedereen op Gods Woord, de bijbel, te richten. De bijbel bevat de boodschap die wij prediken en wij willen de mensen doen beseffen dat hetgeen wij zeggen niet uit onszelf voortspruit maar uit God. Mensen die God liefhebben, stellen vertrouwen in de bijbel. Wanneer hun eruit wordt voorgelezen, luisteren zij en nemen zij de daarin vervatte raad ter harte. Wanneer zij echter hun eigen exemplaar van de bijbel te voorschijn halen en er zelf in lezen, maakt dit een veel diepere indruk op hen. In de velddienst is het daarom verstandig om, wanneer de omstandigheden het toelaten, de huisbewoner ertoe aan te moedigen zijn eigen exemplaar van de bijbel te voorschijn te halen en de schriftplaatsen samen met jou op te zoeken. Ook wanneer op gemeentevergaderingen allen ertoe aangemoedigd worden hun bijbel te gebruiken, zullen nieuwelingen veel vlugger beseffen dat de bijbel de bron van onze geloofsovertuiging is, terwijl allen profijt zullen trekken van de extra nadruk die iets krijgt wanneer men het met eigen ogen ziet.

2 Je lezing zal daarom beslist beter aan haar doel beantwoorden wanneer je je toehoorders, als het enigszins kan, de door jou gelezen schriftplaatsen in hun eigen bijbel laat meelezen. Of zij dit al dan niet doen, zal er voor een groot deel van afhangen of je hun de juiste aanmoediging geeft. Hierop wordt gedoeld met het punt „Publiek aangemoedigd bijbel te gebruiken” dat op je raadgevingenbriefje staat.

3, 4. Hoe kunnen wij dit op een doeltreffende wijze doen?

3 Door een suggestie te doen. Een van de beste manieren is, de toehoorders er rechtstreeks toe uit te nodigen de bijbel te gebruiken; deze methode wordt vaak gebruikt. Soms verkrijgt men dezelfde resultaten door eenvoudig te zeggen waar de teksten staan voordat je ze leest; wellicht op deze wijze: „Denk, wanneer wij nu 2 Timótheüs 3:1-5 lezen, eens aan de toestanden in onze onmiddellijke omgeving.” Kijk dan wanneer je zelf de tekst opslaat, even rond om te zien of de toehoorders op de suggestie ingaan. Gewoonlijk zullen zij de tekst ook gaan opzoeken.

4 Het wordt aan de spreker overgelaten te bepalen welke teksten hij wil beklemtonen door ze de toehoorders te laten opzoeken. Sla je toehoorders gade. Let erop of zij met je meelezen. Zelfs wanneer er om de een of andere reden van je wordt gevraagd een manuscriptlezing te houden, kun je de sleutelteksten vaak zo behandelen dat de toehoorders je in hun bijbel zullen volgen.

5, 6. Verklaar waarom het nuttig is de toehoorders de tijd te geven de teksten die wij van plan zijn te lezen, op te zoeken.

5 Door hun de tijd te geven de tekst op te zoeken. Alleen het aanhalen van een schriftplaats is niet voldoende. Wanneer je deze leest en dan naar de volgende gaat voordat de toehoorders de tijd hebben gehad die op te zoeken, zullen zij ten slotte ontmoedigd worden en ermee ophouden. Sla je toehoorders gade en wanneer de meesten de tekst gevonden hebben, kun je die lezen.

6 Het is gewoonlijk raadzaam de tekst geruime tijd voordat je van plan bent die te lezen, te noemen, zodat er geen waardevolle tijd verloren gaat met veel lange pauzen of onnodige „vulling” terwijl de toehoorders de tekst opzoeken. Niettemin is een gepaste pauze hier op zijn plaats. Aan de andere kant moet je in gedachten houden dat wanneer je de schriftplaats in het begin van je inleiding tot de tekst noemt, sommige dingen die je zegt niet zo aandachtig gevolgd zullen worden. In zo’n geval zou datgene wat betrekking heeft op het aan te voeren argument vermeld moeten worden voordat de tekst wordt genoemd.

**********

7-18. Welke methoden kunnen er worden gebruikt om teksten doeltreffend in te leiden?

7 De schriftplaatsen die in een lezing worden gebruikt, vormen gewoonlijk de kernpunten van de lezing. De argumenten zijn rondom deze teksten opgebouwd. In hoeverre ze tot de lezing zullen bijdragen, hangt er dus van af hoe doeltreffend ze worden gebruikt. Daarom is de kwestie „Teksten juist ingeleid”, die op je raadgevingenbriefje wordt vermeld, een belangrijk punt dat beschouwd moet worden.

8 Er is een grote verscheidenheid van manieren waarop een schriftplaats ingeleid, gelezen en toegepast kan worden. Soms is de inleiding tot de tekst bijvoorbeeld niet slechts een aanloopje tot het lezen ervan maar wordt ook de toepassing getoond, zodat door het lezen zelf het punt slechts beklemtoond of bekrachtigd wordt. Daarentegen hebben teksten soms ook zonder inleidend woord een krachtige uitwerking, zoals bijvoorbeeld direct aan het begin van een lezing.

9 Ten einde te leren hoe je schriftplaatsen doeltreffend kunt inleiden, kun je analyseren hoe ervaren sprekers dit doen. Probeer verschillende manieren waarop schriftplaatsen worden ingeleid, te identificeren. Let op de doeltreffendheid ervan. Beschouw bij het voorbereiden van je eigen lezingen welk doel met de tekst bereikt moet worden, vooral als het een sleuteltekst voor een hoofdpunt is. Bereid de inleiding ervan zorgvuldig voor zodat het effect het krachtigst zal zijn. Hier volgen enkele suggesties:

10 Een vraag. Vragen eisen een antwoord. Ze stimuleren het denken. Laat de tekst en de toepassing ervan het antwoord verschaffen. Bij het bespreken van het onderwerp bloedtransfusie zou je Handelingen 15:28, 29 bijvoorbeeld kunnen inleiden nadat je hebt vastgesteld welk verbod dienaangaande in de Hebreeuwse Geschriften staat opgetekend. Je zou de tekst kunnen inleiden door te vragen: „Maar is ditzelfde verbod bindend voor christenen? Let eens op de gezaghebbende beslissing die het besturende lichaam van de eerste gemeente onder leiding van de heilige geest uitvaardigde.”

11 Een verklaring of beginsel waarvoor de ingeleide tekst een ondersteuning vormt. In een lezing over misdadigheid zou je bijvoorbeeld kunnen zeggen: „Zelfs onze keuze van metgezellen speelt een belangrijke rol in verband met onze houding ten opzichte van goed en kwaad.” Vervolgens zou je Paulus’ woorden in 1 Korinthiërs 15:33 als ondersteuning voor je verklaring kunnen lezen.

12 De bijbel als autoriteit aanhalen. Vooral bij teksten van ondergeschikt belang zou je eenvoudig kunnen zeggen: „Merk op wat Gods Woord over dit punt te zeggen heeft.” Dit is reden genoeg om vol verwachting naar de tekst uit te zien en er wordt een duidelijke reden voor het gebruik ervan vermeld.

13 Een probleem. In een lezing over de „hel” zou je kunnen zeggen: „Als de mens in een eeuwig vlammend vuur moet branden, zou dat betekenen dat de mens na de dood bij bewustzijn is. Merk echter eens op wat Prediker 9:5, 10 zegt.”

14 Een keuze uit meerdere mogelijkheden. Als een rechtstreekse vraag of een probleem voor een bepaald gehoor te moeilijk zou zijn, noem dan verscheidene mogelijkheden en laat de tekst en de toepassing ervan het antwoord verschaffen. Wanneer je met een katholiek spreekt, zou je wellicht Matthéüs 6:9 willen gebruiken om aan te tonen tot wie wij terecht onze gebeden dienen te richten. Een rechtstreekse vraag of een probleem zou de geest van je huisbewoner wellicht in de verkeerde richting stuwen en dus zou je kunnen zeggen: „Er zijn veel meningen over de kwestie tot wie wij moeten bidden. Sommigen zeggen tot Maria, anderen zeggen tot een van de ’heiligen’, maar sommigen zeggen dat wij alleen tot God moeten bidden. Jezus zei het volgende.”

15 Historische achtergrond. Als je in een lezing over het loskoopoffer Hebreeën 9:12 zou gebruiken om aan te tonen dat Jezus door zijn eigen bloed te offeren „een eeuwige bevrijding voor ons [heeft] verkregen”, zou je het noodzakelijk kunnen vinden het lezen van de tekst in te leiden met een korte uiteenzetting over de „heilige plaats” in de tabernakel, die, zoals Paulus te kennen geeft, de plaats afbeeldde waar Jezus binnenging.

16 Context. Soms is het verband waarin een tekst voorkomt, zoals uit de omringende verzen blijkt, nuttig bij het inleiden van een schriftplaats. Wanneer je bijvoorbeeld Lukas 20:25 gebruikt om aan te tonen wat het betekent ’caesar terug te betalen wat van caesar is’, zul je het misschien nuttig vinden Jezus’ gebruik van een muntstuk met de beeltenis van caesar erop uiteen te zetten, welk verslag in de context wordt verhaald.

17 Combinatie. Natuurlijk zijn combinaties van deze methoden ook mogelijk en dikwijls nuttig.

18 De inleiding tot een schriftplaats dient zoveel verwachting te wekken dat er met aandacht wordt geluisterd wanneer de tekst wordt gelezen en ze dient de aandacht te vestigen op de reden waarom je de tekst gebruikt.

19, 20. Hoe kunnen wij vaststellen of wij verwachting voor de vermelde tekst hebben gewekt?

19 Verwachting voor schriftplaatsen gewekt. Hoe kun je weten of je verwachting voor een tekst hebt gewekt? Hoofdzakelijk door de reactie van het publiek, maar ook door de wijze waarop je de tekst inleidt. Als je de toehoorders als het ware in de lucht hebt laten hangen doordat je een tekst wel hebt ingeleid maar niet hebt gelezen, of als je een in de inleiding gestelde vraag onbeantwoord hebt gelaten, kun je er zeker van zijn dat je belangstelling voor de tekst hebt gewekt. De inleiding moet natuurlijk bij het onderwerp en de in te leiden tekst passen. En hetzij de tekst zelf of de toepassing die erop volgt, moet de in de inleiding opengelaten vraag beantwoorden.

20 De inleiding tot een tekst zou vergeleken kunnen worden met het hoornsignaal dat aan een proclamatie voorafgaat. De heraut biedt zich niet aan om een heel concert ten gehore te brengen. De opwekkende tonen van zijn bazuin eisen veeleer alle belangstelling en aandacht voor de proclamatie. Als de door jou gekozen tekst op deze wijze wordt ingeleid, zal er met veel genoegen en profijt naar worden geluisterd.

21. Waarom dienen wij de aandacht te vestigen op de reden waarom wij een tekst gebruiken?

21 Aandacht gevestigd op reden voor gebruik van tekst. Hoewel in de inleiding tot een tekst een vraag onbeantwoord gelaten kan worden, dient daarin toch de een of andere reden vermeld te worden waarom de tekst toepasselijk en aller aandacht waard is. In een bespreking over de aarde als ’s mensen permanente tehuis zul je bijvoorbeeld Openbaring 21:3, 4 willen gebruiken. In je inleidende argumentatie zou je dan kunnen zeggen: „Merk nu in de volgende schriftplaats, Openbaring 21:3, 4, eens op waar de tent van God zich zal bevinden wanneer er geen lijden en dood meer zullen zijn.” Je hebt niet alleen verwachting gewekt door iets niet te vermelden wat in de tekst onthuld zal worden, maar je hebt ook de aandacht gevestigd op het betekenisvolle deel van je tekst, dat je dan, nadat je de tekst hebt gelezen, gemakkelijk op je argumentatie van toepassing kunt brengen. Door aldus de aandacht op de werkelijke inhoud van de schriftplaats te vestigen, beklemtoon je de belangrijkheid van Gods Woord.

[Studievragen]