Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De kunst van onderwijzen ontwikkelen

De kunst van onderwijzen ontwikkelen

Studie 10

De kunst van onderwijzen ontwikkelen

1-3. Wat is bij onderwijs betrokken, en welke gelegenheden om te onderwijzen hebben wij?

1 Als ware christenen zien wij naar Jehovah God en Jezus Christus als onze Grote Onderwijzers op. Wij sluiten ons aan bij de psalmist die tot Jehovah bad: „Leer mij uw wil te doen” (Ps. 143:10). Wij zijn het ook eens met de eerste-eeuwse discipelen van Jezus die hem met „Leraar” aanspraken. En wat voor een leraar is Jezus! Nadat hij zijn Bergrede had gehouden, stonden „de scharen versteld . . . over zijn manier van onderwijzen; want hij onderwees hen als iemand die autoriteit heeft” (Matth. 7:28, 29). Zij zijn de Grootste Onderwijzers, en wij trachten hen na te volgen.

2 Onderwijzen is een bekwaamheid die ontwikkeld moet worden. Het omvat het verklaren van het wat, hoe, waarom, waar en wanneer van een zaak. Elke christen moet zijn onderwijsbekwaamheid verbeteren, in het bijzonder met het oog op Jezus’ instructies tot zijn volgelingen: „Maakt discipelen van mensen uit alle natiën, . . . en leert hun” (Matth. 28:19, 20). Dat dit een werk is waarvoor bekwaamheid wordt vereist, blijkt uit de raad van de apostel Paulus aan Timótheüs: „Vermaan, met alle lankmoedigheid en kunst van onderwijzen.” — 2 Tim. 4:2.

3 Er zijn werkelijk veel gelegenheden om anderen te onderwijzen. Ouders dienen hun kinderen te onderwijzen. Bekendmakers van het goede nieuws dienen pas geïnteresseerde personen door middel van huisbijbelstudies te onderwijzen. Er doen zich vaak gelegenheden voor om nieuwe verkondigers te onderrichten. En vele broeders hebben het voorrecht opbouwende toespraken te houden, hetzij op de dienstvergadering of als zij openbare lezingen uitspreken. Alle leerlingen op de theocratische bedieningsschool dienen er verlangend naar te zijn van hun vooruitgang als onderwijzers blijk te geven. Wanneer je je bekwaamheid om aan dit onderwijzende aspect van de bediening deel te nemen ontwikkelt, zul je bemerken dat het werkelijk voldoeninggevend en zeer lonend is. Niets geeft zoveel vreugde als iemand uit Gods Woord te onderwijzen en hem vervolgens voortreffelijke geestelijke vorderingen te zien maken.

4, 5. Op wie en waarop dienen wij ons bij het geven van onderricht te verlaten?

4 Vertrouwen op Jehovah. Een essentieel vereiste om als onderwijzer van het goede nieuws doeltreffend te zijn, is op Jehovah te vertrouwen, op hem acht te slaan, op zijn leiding te steunen en om zijn hulp te vragen (Spr. 3:5, 6) Zelfs Jezus zei: „Wat ik leer, is niet van mij, maar behoort hem toe die mij heeft gezonden” (Joh. 7:16). Hij verwees geregeld naar Gods Woord, terwijl hij in zijn opgetekende gesprekken uit ongeveer de helft van de boeken van de Hebreeuwse Geschriften directe of indirecte aanhalingen deed. Wanneer jij dus anderen onderwijst, verlaat je dan net als Jezus op Gods Woord der waarheid. Haal je antwoorden daaruit, want er is maar één primair leerboek waaruit wij de mensen kunnen onderwijzen zodat zij discipelen van Jezus worden, en dat is de bijbel. — 2 Tim. 3:16.

5 Wanneer je werkelijk op Jehovah vertrouwt, behoef je je niet onbekwaam te voelen. God geeft ons een begrip van zijn voornemens zoals die in zijn Woord der waarheid worden uiteengezet. Wanneer je je kennis van deze waarheden met anderen deelt, zal Jehovah je hierbij steunen. Het is niet nodig terughoudend te zijn en te zeggen: „Ik ben geen onderwijzer.” Je kunt een onderwijzer zijn wanneer je je gebedsvol op Jehovah verlaat. — 2 Kor. 3:5.

6-8. Welke rol speelt voorbereiding bij doeltreffend onderwijs?

6 Voorbereiding. Het ligt voor de hand dat je vertrouwd moet raken met je onderwerp. Je moet een duidelijk begrip van het materiaal hebben voordat je iemand anders kunt onderwijzen (Rom. 2:21). Naarmate je terrein van kennis groter wordt, zul je vanzelfsprekend een betere onderwijzer worden. Maar zelfs wanneer je slechts een paar fundamentele waarheden kent, kun je reeds een onderwijzer zijn. Spreek over datgene wat je weet. Zelfs jonge kinderen kunnen hun klasgenoten waarheden leren die zij van hun ouders hebben geleerd. De theocratische bedieningsschool zal je helpen je onderwijsbekwaamheid te ontwikkelen.

7 Wanneer je een bijbelstudie moet leiden of een lezing moet houden, prent dan eerst de argumenten waardoor het materiaal wordt ondersteund duidelijk in je geest. Probeer vast te stellen waarom iets zo is. Kijk of je de gedachten met je eigen woorden kunt weergeven. Krijg een goed begrip van de schriftuurlijke bewijzen. Wees erop voorbereid de schriftplaatsen doeltreffend toe te passen.

8 Een ander aspect van voorbereiding is dat je van tevoren beschouwt welke vragen er als gevolg van de religieuze achtergrond van de leerling in zijn geest kunnen opkomen. Dit zal je helpen inlichtingen bij de hand te hebben die speciaal voor die leerling geschikt zijn. Wanneer je in gedachten houdt wat hij reeds weet, zal dit een hulp voor je zijn het fundament voor nieuw materiaal te leggen en hem te helpen vorderingen te maken. Een andere leerling zal vanwege zijn achtergrond wellicht een andere reeks argumenten nodig hebben. Het kennen van je leerling helpt je dus bij je voorbereiding.

9. Hoe kun je leerlingen aanmoedigen met eigen woorden antwoord te geven?

9 Vragen. Vooral vragen zijn nuttig bij het geven van doeltreffend onderwijs, zoals Jezus Christus vaak heeft gedemonstreerd (Luk. 10:36). Wanneer je dus een bijbelstudie leidt, kun je zijn methode volgen door de gedrukte vragen in de publikaties te gebruiken. Maar wanneer je een grondige onderwijzer bent, zul je niet tevreden zijn wanneer de leerling het antwoord eenvoudig uit het boek voorleest. In zo’n geval heb je extra vragen nodig die de leerling stimuleren de gedachte met zijn eigen woorden weer te geven. Soms behoef je alleen maar te zeggen: „Dat is juist, maar hoe zou u het met uw eigen woorden uitleggen?”

10. Verklaar het gebruik van suggestieve vragen.

10 Je zult ook bemerken dat suggestieve vragen nuttig zijn bij het geven van onderwijs. Dit zijn vragen die je helpen de geest van de persoon, op grond van datgene wat hij reeds weet, tot een conclusie te leiden waar hij misschien nooit aan had gedacht (Matth. 17:25, 26; 22:41-46). In feite zeg je bij jezelf: ’Ik weet dat deze leerling dit en dat weet, dus wanneer ik hem in logische volgorde enkele vragen stel, kan hij tot de juiste conclusie komen. Maar wanneer ik de suggestieve vragen oversla en hem ineens de hoofdvraag stel, zal hij misschien de verkeerde conclusie trekken.’ Met andere woorden, de leerling bezit inlichtingen waarmee hij tot het antwoord kan komen. Maar hij heeft hulp nodig. Het is natuurlijk het gemakkelijkst hem het antwoord te vertellen. Maar wanneer je suggestieve vragen gebruikt, maak je het antwoord niet alleen gemakkelijker te aanvaarden omdat de leerling het zelf geeft, maar help je hem tevens zijn denkvermogen te ontwikkelen. Jouw vragen zullen zijn geest via de stappen van logisch denken tot de juiste conclusie voeren. Hier zal hij later oneindig veel profijt van hebben.

11. Hoe kunnen standpunt-vragen worden gebruikt?

11 Zo nu en dan zul je het wenselijk achten standpunt-vragen te stellen. Door middel daarvan probeer je erachter te komen wat de leerling persoonlijk in verband met een bepaalde aangelegenheid gelooft. Je zou hem bijvoorbeeld kunnen vragen hoe Gods wet inzake hoererij luidt. Wellicht kan hij een schriftplaats citeren waaruit blijkt dat hoererij verkeerd is. Maar is de leerling het werkelijk eens met het door hem gegeven antwoord? Is dat zijn persoonlijke zienswijze? Je zult misschien een vraag willen stellen om erachter te komen hoe hij werkelijk over hoererij denkt. Je zou kunnen vragen: „Wat voor verschil maakt het of wij wel of niet zo leven?” Je zult dan wellicht ontdekken op welk gebied er nog meer hulp geboden moet worden en je kunt daar dan verder aan werken. Standpunt-vragen helpen je tot het hart van de leerling door te dringen.

12, 13. Waarom zijn vragen zowel nuttig in de van-huis-tot-huisbediening als wanneer men een lezing vanaf het podium houdt?

12 Vragen zijn ook nuttig in de van-huis-tot-huisbediening. Je wilt er bijvoorbeeld achter komen wat de huisbewoner denkt zodat je hem beter kunt helpen de bijbelse waarheden te begrijpen. Je stelt ook vragen en nodigt hem uit commentaar daarop te geven omdat je weet dat als hem de gelegenheid wordt gegeven zijn zienswijze naar voren te brengen, hij eerder geneigd zal zijn te luisteren naar wat jij zegt.

13 Zelfs wanneer je een lezing vanaf het podium houdt, komt het voor dat je vragen stelt waarop je een antwoord wilt hebben. Je nodigt de toehoorders dus uit antwoord te geven. Maar het komt ook voor dat je retorische vragen gebruikt — vragen die worden gesteld om tot nadenken te stimuleren, zonder dat er een antwoord vanuit de zaal wordt verwacht (Luk. 12:49-51). Je verschaft de antwoorden zelf. Zo nu en dan zul je misschien een reeks vragen willen gebruiken, terwijl je pas bij de laatste vraag antwoord geeft. Wat voor vragen je gebruikt, hangt af van je publiek en van hetgeen je onderwijst.

14, 15. Wat is het doel van illustraties en herhaling?

14 Illustraties. Deze vormden een belangrijk kenmerk van Jezus’ onderwijs. Evenzo kunnen christelijke onderwijzers in deze tijd de aangelegenheden en ervaringen die zich in het leven voordoen als illustraties aangrijpen die ertoe zullen bijdragen dat de voortreffelijke onderwijzingen tot de geest van hun toehoorders doordringen (Matth. 13:34, 35). Werk eraan je illustraties eenvoudig te houden, aangezien gecompliceerde of ingewikkelde illustraties wellicht moeilijk te volgen zijn en misschien zelfs afbreuk doen aan je argumentatie. De brief van Jakobus bevat veel illustraties — de golf van de zee, het roer van een schip, de toom van een paard, een spiegel, enzovoort. Ze werden alle uit het dagelijks leven gegrepen. Een waakzame onderwijzer zal trachten de illustraties op de omstandigheden, leeftijd, religie, culturele achtergrond, enzovoort, van zijn leerling toe te passen. Illustraties kunnen natuurlijk zowel in lezingen als wanneer je iemand afzonderlijk onderwijst, worden gebruikt.

15 Herhaling. Deze techniek is van essentieel belang voor succesvol onderwijs, of je nu op het podium staat of iemand thuis onderwijst. Probeer sleutelwoorden en -zinnen, en in het bijzonder schriftplaatsen, in de geest van je leerling te prenten. Wanneer je een oefenlezing hebt met een huisbewoner, zou je overzichtsvragen kunnen stellen, zodat je de punten door herhaling beklemtoont. Aldus kun je er zeker van zijn dat de leerling de gedachte begrepen heeft. In feite zul je net als Jezus vragen: „Hebt gij dit alles begrepen?” — Matth. 13:51.

16. Wanneer een spreker een goede onderwijzer is, wat zul je je na het aanhoren van zijn lezing dan kunnen herinneren?

16 Onderwijzende lezingen. Lezingen waarvan je het meest hebt geleerd, herinner je je met waardering. Let dus op waarom sommige sprekers goede onderwijzers zijn. Merk op wat hun lezingen gemakkelijk te onthouden maakt. Hun voordracht is niet gehaast. Zij gebruiken misschien vragen die door de zaal beantwoord kunnen worden, of retorische vragen die tot nadenken stimuleren. Zij zullen je vragen de sleutelteksten op te slaan en mee te lezen, terwijl zij erover redeneren, ze met zorg uitwerken en de hoofdgedachten goed laten uitkomen. Sommigen zullen wellicht aanschouwelijke hulpmiddelen gebruiken. Maar in alle gevallen zul je bemerken dat het veel gemakkelijker is je een paar goed verklaarde punten te herinneren dan veel punten die in het kort zijn aangeroerd. Wanneer de kunst van onderwijzen wordt gebruikt, dienen zij die de lezing aanhoren gemakkelijk het thema, de hoofdpunten en misschien één of twee bijzondere schriftplaatsen die werden gebruikt, te kunnen opnoemen.

17, 18. Hoe en waarom dienen wij de aandacht op de Grote Onderwijzers te vestigen?

17 De aandacht vestigen op de Grote Onderwijzers. Als een christelijke onderwijzer dien je je altijd bewust te zijn van de belangrijkheid de aandacht te vestigen op Jehovah God als de Bron van het leven en op Jezus Christus als Gods kanaal door bemiddeling van wie de mensheid leven en zegeningen zal ontvangen (Joh. 17:3). Probeer in anderen een warme waardering voor deze waarlijk Grote Onderwijzers aan te kweken.

18 Wanneer je de kunst van onderwijzen beheerst, zul je ook waardering hebben voor de rol die liefde speelt. Wanneer een leerling Jehovah God werkelijk gaat liefhebben, zal hij hem getrouw dienen. Vestig daarom in de loop van de studie bij passende punten de aandacht op de belangrijkheid van wat God voor zondige mensen heeft gedaan en nog doet. Beklemtoon de wijsheid, gerechtigheid, liefde en macht van God, welke eigenschappen altijd zo schitterend harmonieus ten behoeve van gehoorzame mensen werkzaam zijn. Wanneer het hart van een leerling goed is, zal ook hij na verloop van tijd een diepe loyaliteit jegens Jehovah voelen en het verlangen koesteren een aandeel te hebben aan het verheerlijken van zijn naam.

[Studievragen]