Doorgaan naar inhoud

Hebt u een onsterfelijke geest?

Hebt u een onsterfelijke geest?

Hebt u een onsterfelijke geest?

IS ER leven na de dood? Die vraag houdt mensen al duizenden jaren bezig. Door de eeuwen heen hebben mensen in elke maatschappij dit onderwerp overdacht en zijn met verschillende opvattingen naar voren gekomen.

Over de hele wereld geloven veel mensen dat na iemands dood zijn „geest” verder leeft. Is het echt zo dat iets in een mens bij de dood het lichaam verlaat en dan verder leeft? Wat is de geest in een levend persoon? Wat gebeurt ermee als we sterven? Gods geïnspireerde Woord, de bijbel, geeft betrouwbare en bevredigende antwoorden op deze vragen.

Wat is de geest?

In de bijbel is de grondbetekenis van de woorden die met „geest” zijn vertaald „adem”. Maar dat woord impliceert veel meer dan ademen. De bijbelschrijver Jakobus bijvoorbeeld stelt: „Het lichaam zonder geest [is] dood” (Jakobus 2:26). De geest is dus dat wat het lichaam tot leven brengt.

Deze levengevende kracht kan niet gewoon de adem, of de lucht, zijn die door de longen stroomt. Waarom niet? Omdat het leven, nadat de ademhaling is gestopt, nog een korte periode in de lichaamscellen aanwezig is — „nog verscheidene minuten”, aldus The World Book Encyclopedia. Daarom kunnen reanimatiepogingen succes hebben, en kunnen lichaamsorganen van de ene persoon naar de andere getransplanteerd worden. Maar als de levensvonk in de cellen van het lichaam eenmaal is gedoofd, zijn alle pogingen om het leven terug te brengen vergeefs. Alle adem in de wereld kan zelfs niet één cel weer tot leven brengen. De geest is dus de onzichtbare levenskracht — de levensvonk — die de cellen in leven houdt. Deze levenskracht wordt door de ademhaling in stand gehouden. — Job 34:14, 15.

Is die geest alleen in mensen werkzaam? De bijbel helpt ons in dit verband tot een juiste conclusie te komen. De wijze koning Salomo schreef: „Wie weet of de geest van de mensenzonen opstijgt naar boven en of de geest van de dieren neerwaarts daalt naar de aarde?” (Prediker 3:21) Dus zowel van dieren als van mensen wordt gezegd dat ze een geest hebben. Hoe is dat mogelijk?

De geest, of levenskracht, kan vergeleken worden met elektrische stroom die door een machine of een apparaat vloeit. De onzichtbare elektriciteit kan gebruikt worden om verschillende functies te verrichten, afhankelijk van het soort apparaat dat erdoor wordt gevoed, en kan bijvoorbeeld een kachel warmte laten produceren, een computer informatie laten verwerken en berekeningen laten doen, en een televisie beelden en geluid laten weergeven. Toch neemt de elektrische stroom nooit de eigenschappen van het apparaat aan dat erdoor in werking wordt gezet. De stroom blijft eenvoudig een kracht. Evenzo neemt de levenskracht geen enkele van de eigenschappen over van de schepselen die erdoor tot leven worden gebracht. Die kracht heeft geen persoonlijkheid, geen denkvermogen. Zowel mensen als dieren „hebben slechts één geest” (Prediker 3:19). Als iemand sterft, blijft zijn geest dus niet als een geestelijk schepsel in een ander rijk bestaan.

Wat is dan de toestand van de doden? En wat gebeurt er met de geest als iemand sterft?

„Tot stof zult gij terugkeren”

Toen de eerste mens, Adam, opzettelijk Gods gebod overtrad, zei Jehovah tot hem: „In het zweet van uw aangezicht zult gij brood eten, totdat gij tot de aardbodem terugkeert, want daaruit werdt gij genomen. Want stof zijt gij en tot stof zult gij terugkeren” (Genesis 3:19). Waar was Adam voordat Jehovah hem uit het stof schiep? Hij was nergens! Hij bestond gewoon niet. Dus toen Jehovah God zei dat Adam ’tot de aardbodem zou terugkeren’, bedoelde hij dat Adam zou sterven. Adam zou niet overgaan naar het geestenrijk. Bij de dood zou hij weer levenloos worden, zou hij niet meer bestaan. Zijn straf was de dood — de afwezigheid van leven — en geen overplaatsing naar een ander rijk. — Romeinen 6:23.

Hoe staat het met anderen die zijn gestorven? De toestand van de doden wordt duidelijk gemaakt in Prediker 9:5, 10, waar we lezen: „De doden weten niets . . . In het graf is geen activiteit, geen voornemen, geen kennis of intelligentie” (Moffatt). De dood is dus een toestand van niet-bestaan. De psalmist schreef dat wanneer een mens sterft, ’zijn geest uitgaat, hij terugkeert naar zijn grond; waarlijk, op die dag vergaan zijn gedachten’. — Psalm 146:4.

De doden zijn zich duidelijk van niets bewust, inactief. Ze weten niets. Ze kunnen u niet zien, u niet horen en niet met u praten. Ze kunnen u niet helpen en u ook geen schade toebrengen. U hoeft beslist niet bang te zijn voor de doden. Maar hoe ’gaat de geest uit’ als iemand sterft?

De geest „keert terug tot de ware God”

De bijbel zegt dat als iemand sterft, ’de geest zelf terugkeert tot de ware God, die hem gegeven heeft’ (Prediker 12:7). Betekent dit dat een geestelijk wezen letterlijk door de ruimte naar God reist? Beslist niet! Wanneer het woord „terugkeren” in de bijbel wordt gebruikt, wordt er niet noodzakelijkerwijs gedoeld op een werkelijke beweging van de ene naar de andere plaats. Tot de ontrouwe Israëlieten werd bijvoorbeeld gezegd: „’Keert tot mij terug, en ik wil tot u terugkeren’, heeft Jehovah der legerscharen gezegd” (Maleachi 3:7). De ’terugkeer’ van de Israëlieten tot Jehovah hield in dat ze zich omkeerden van een verkeerde handelwijze en zich weer richtten naar Gods rechtvaardige weg. En de ’terugkeer’ van Jehovah tot Israël betekende dat hij opnieuw goedgunstig zijn aandacht op hen zou richten. In beide gevallen had de terugkeer betrekking op een geesteshouding, niet op een letterlijke beweging van de ene geografische lokatie naar de andere.

Evenzo vindt er bij de dood wanneer de geest tot God ’terugkeert’ geen werkelijke beweging plaats van de aarde naar het hemelse rijk. Bedenk dat de geest de levenskracht is. Als die kracht eenmaal uit een persoon verdwenen is, heeft alleen God het vermogen die aan hem terug te geven. Dus de geest „keert terug tot de ware God” in de zin dat alle hoop op toekomstig leven voor die persoon nu helemaal bij God berust.

Kijk bijvoorbeeld eens wat de Schrift over Jezus’ dood zegt. De evangelieschrijver Lukas vertelt: „Jezus riep met een luide stem en zei: ’Vader, aan uw handen vertrouw ik mijn geest toe.’ Nadat hij dit had gezegd, blies hij de laatste adem uit” (Lukas 23:46). Toen Jezus’ geest van hem uitging, was hij niet letterlijk op weg naar de hemel. Jezus werd pas op de derde dag uit de dood opgewekt. En het duurde nog eens veertig dagen voordat hij naar de hemel opsteeg (Handelingen 1:3, 9). Maar bij zijn dood vertrouwde hij zijn geest aan de handen van zijn Vader toe, met een volledig vertrouwen in Jehovah’s vermogen om hem weer tot leven te brengen.

Ja, alleen God kan iemand weer tot leven brengen (Psalm 104:30). Wat een schitterende vooruitzichten opent dat voor ons!

Een zekere hoop

De bijbel zegt: „Het uur komt waarin allen die in de herinneringsgraven zijn, [Jezus’] stem zullen horen en te voorschijn zullen komen” (Johannes 5:28, 29). Ja, Jezus Christus heeft beloofd dat al degenen die zich in Jehovah’s herinnering bevinden, opgewekt of weer tot leven gebracht zullen worden. In plaats van droevige aankondigingen dat personen zijn overleden, zullen er vreugdevolle berichten zijn over degenen die weer tot leven zijn gebracht. Wat zal het heerlijk zijn om dierbaren uit het graf te verwelkomen!

Zou u er graag meer over willen weten hoe u voordeel kunt trekken van deze door God gegeven hoop? We nodigen u uit naar een van de onderstaande adressen te schrijven voor een exemplaar van de brochure Geesten van de doden — Kunnen ze u helpen of schaden? Bestaan ze werkelijk?

Tenzij anders aangegeven, zijn alle aangehaalde schriftplaatsen genomen uit de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen (uitgave 1995).