Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

THEMA

Abrahams reizen

Abrahams reizen

HET leven van Abraham is voor ons in deze tijd van groot belang. Waarom? Omdat Jehovah tot hem zei: „Alle families van de aardbodem zullen zich stellig door bemiddeling van u zegenen.” Om zo’n rol in Gods voornemen te kunnen vervullen, moest Abraham er echter blijk van geven een man van geloof te zijn en moest hij zich gehoorzaam aan God betonen. — Ge 12:1-3; Han 7:2, 3.

Dit betekende onder meer dat hij zijn huis en verwanten in de welvarende stad Ur voorgoed moest verlaten. Te voet en met primitieve transportmiddelen trok hij zo’n 960 km verder naar Haran. Op 14 Nisan 1943 v.G.T. stak hij de Eufraat over, trok zuidwaarts en kwam toen na een reis van zo’n 1650 km in het hartje van Kanaän aan.

Jehovah God zorgde er op zijn bestemde tijd voor dat zijn hemelse Zoon, Jezus, onder Abrahams nakomelingen als mens werd geboren. Door bemiddeling van Jezus werd het voor ons mogelijk gemaakt de zegen van eeuwig leven te ontvangen.

KAART: Abraham

De Eufraat. Abraham stak waarschijnlijk ten zuiden van deze plaats, in de buurt van Karkemis, de rivier over

Boven-Galilea; het land dat Abraham zag toen hij zuidwaarts in de richting van Sichem reisde

De berg Gerizim (links) en de berg Ebal (rechts), die hoog boven Sichem oprijzen. In dit dal deed Jehovah Abraham de belofte: „Aan uw zaad zal ik dit land geven” (Ge 12:6, 7)

Het huidige Hebron. Niet ver hiervandaan bouwde Abraham een altaar voor de aanbidding van Jehovah (Ge 13:18)