Agur
(A̱gur).
De zoon van Jake en schrijver van het dertigste hoofdstuk van het boek Spreuken (Sp 30:1). Verder wordt er niets vermeld, zodat men hem niet nader kan identificeren. Vermoedelijk leefde hij in de tijd tussen Salomo’s regering (1037–998 v.G.T.) en Hizkia’s regering (745–717 v.G.T.).
Sommige rabbijnse geleerden zijn van mening dat de naam Agur allegorisch is en betrekking heeft op Salomo. Zo worden in de voetnoot bij Spreuken 30:1 in de Soncino Books of the Bible de volgende woorden uit de midrasj aangehaald: „Hij werd Agur genoemd omdat hij kennis uit de Thora vergaarde (agar), en de zoon van Jake omdat hij ze weer uitspuwde (hikki), aangezien hij de waarschuwing tegen het nemen van veel vrouwen negeerde” (onder redactie van A. Cohen, Londen, 1952). Maar zelfs onder de joodse commentators bestaat omtrent deze zienswijze geen eenstemmigheid. Velen zijn van mening dat de verandering van stijl, taal en inhoud op een andere schrijver duidt.