Ahasveros
(Ahasve̱ros).
Een naam of een titel, die in de Hebreeuwse Geschriften op drie verschillende heersers wordt toegepast.
1. De vader van de in Daniël 9:1 genoemde Darius de Meder. Het is op het ogenblik niet mogelijk deze Ahasveros definitief met iemand uit de wereldlijke geschiedenis te identificeren.
2. De Ahasveros uit Ezra 4:6, in het begin van wiens regering er een aanklacht tegen de joden werd geschreven door hun vijanden, kan Cambyses geweest zijn, de opvolger van Cyrus, die Babylon veroverde en de joden bevrijdde. Cambyses regeerde van 529 tot 522 v.G.T.
3. Men houdt de Ahasveros uit het boek Esther voor Xerxes I, de zoon van de Perzische koning Darius de Grote (Darius Hystaspis). Van Ahasveros (Xerxes I) wordt bericht dat hij over 127 rechtsgebieden heerste, van India tot Ethiopië. Gedurende het grootste gedeelte van zijn heerschappij was de stad Susan zijn residentie. — Es 1:1, 2.
In het boek Esther worden de regeringsjaren van deze koning blijkbaar geteld vanaf het mederegentschap met zijn vader Darius de Grote. Dit zou betekenen dat 496 v.G.T. het jaar van Xerxes’ troonsbestijging was en dat 495 v.G.T. zijn eerste regeringsjaar was. (Zie PERZIË, PERZEN.) In het 3de jaar van zijn regering gaf hij tijdens een rijk feestmaal bevel dat de mooie koningin Vasthi voor hem moest verschijnen om haar schoonheid aan het volk en de vorsten te tonen. Haar weigering maakte hem zo woedend dat hij haar als zijn gemalin wegzond (Es 1:3, 10-12, 19-21). In het 7de jaar van zijn regering koos hij Esther, een jodin, uit de vele maagden die als mogelijke vervangsters voor Vasthi waren binnengebracht (Es 2:1-4, 16, 17). In het 12de jaar van zijn regering stond hij zijn eerste minister Haman toe de koninklijke zegelring te gebruiken om een decreet te ondertekenen dat tot de uitroeiing van de joden zou leiden. Dit snode plan werd door Esther en haar neef Mordechai verijdeld. Haman werd opgehangen en er werd een nieuw decreet uitgevaardigd, dat de joden het recht verleende tegen hun aanvallers te strijden. — Es 3:1-11; 7:9, 10; 8:3-14; 9:5-10.
Daarna ’legde koning Ahasveros het land en de eilanden van de zee dwangarbeid op’ (Es 10:1). Die handelwijze past heel goed bij de activiteiten van Xerxes, die veel van de door zijn vader Darius in Persepolis begonnen bouwwerkzaamheden voltooide.
Xerxes I schijnt ook de in Daniël 11:2 genoemde „vierde [koning]” te zijn; zijn drie voorgangers waren Cyrus de Grote, Cambyses II en Darius Hystaspis. Hoewel zeven andere koningen Xerxes op de troon van het Perzische Rijk opvolgden, was Xerxes de laatste Perzische heerser die oorlog voerde tegen Griekenland, dat volgens het onmiddellijk daaropvolgende vers de dominerende wereldmacht zou worden. — Da 11:3.