Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Ahira

Ahira

(Ahi̱ra) [misschien: Mijn broeder is een metgezel (vriend)].

De zoon van Enan en de overste van de stam Naftali tijdens de omzwerving in de wildernis. Na de andere oversten schonk ook hij zijn bijdrage bij de inwijding van het altaar. — Nu 1:15; 2:29; 7:1-3, 78; 10:27.