Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Ajja

Ajja

(A̱jja) [Zwarte wouw].

1. De eerstgenoemde van de twee zonen van het Hevitische stamhoofd Zibeon en de oom van Oholibama, een van Esau’s vrouwen. — Ge 36:2, 20, 24, 29; 1Kr 1:40.

2. Vader van Sauls bijvrouw Rizpa. Zijn twee kleinzonen uit deze verbintenis werden ter dood gebracht. — 2Sa 3:7; 21:8-11.