Ashur
(A̱shur) [misschien: Zwartheid].
Volgens de masoretische tekst de zoon van Hezron, geboren na de dood van zijn vader; de achterkleinzoon van Juda (1Kr 2:4, 5, 24; zie HEZRON nr. 2). Bij zijn twee vrouwen had hij zeven zonen (1Kr 4:5-7). Er wordt ook gezegd dat hij de vader van Tekoa was, hetgeen schijnt te betekenen dat hij de stichter was van de gelijknamige stad.