Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Azzur

Azzur

(A̱zzur) [Iemand die hulp biedt].

1. Vader van de valse profeet Hananja uit Gibeon. — Jer 28:1.

2. Vader van Jaäzanja. Laatstgenoemde was een van de „vorsten van het volk” en bevond zich onder de 25 mannen die Ezechiël in een visioen zag terwijl zij ’schadelijkheid beraamden en slechte raad gaven’ tegen Jeruzalem. — Ez 11:1, 2.

3. Een van „de hoofden van het volk” wiens nakomeling, zo niet hijzelf, Nehemia’s „betrouwbare overeenkomst” met zijn zegel bekrachtigde. — Ne 10:1, 14, 17; 9:38.