Baladan
(Ba̱ladan) [uit het Akkadisch: God heeft een zoon gegeven].
De vader van Merodach-Baladan (Jes 39:1; „Berodach-Baladan” in 2Kon 20:12). Baladans zoon Merodach-Baladan was op zijn minst tijdens een deel van de regering van koning Hizkia van Juda (745–717 v.G.T.) koning van Babylon.