Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Boter

Boter

Een emulsie die hoofdzakelijk uit vet bestaat en die wordt verkregen door melk of room te karnen (klutsen of heftig roeren). In bijbelse tijden was dit melkprodukt niet vast, zoals men het in de huidige westerse wereld kent, maar half vloeibaar (Job 20:17). Daarom definiëren Koehler en Baumgartner het Hebreeuwse woord chem·ʼahʹ als zoete, verse, nog zachte boter (Lexicon in Veteris Testamenti Libros, Leiden, 1958, blz. 308). Franciscus Zorell zegt dat dit woord betrekking heeft op „dikke, gestremde melk” (Lexicon Hebraicum et Aramaicum Veteris Testamenti, Rome, 1968, blz. 248). Hetzelfde woord wordt in Rechters 5:25 met „gestremde melk” weergegeven.

„Het karnen [lett.: persen, drukken] van melk, dat brengt boter voort” (Sp 30:33). Dit gebeurde doordat de melk in een leren zak werd gedaan, die men dan op de knieën heen en weer schudde, of door de zak tussen stokken op te hangen en die dan heen en weer te stoten totdat de gewenste dikte was bereikt.

Boter gold als een delicatesse en werd reeds in de tijd van de patriarchen graag gegeten. Abraham zette de engelen die hem bezochten, onder andere ook boter voor (Ge 18:8); Davids vrienden brachten hem boter en andere voedingsmiddelen. — 2Sa 17:29.

In Psalm 55:21 wordt „boter” in figuurlijke zin gebruikt voor de mooi klinkende, gladde, vleiende woorden van een verrader.