Dathan
(Da̱than).
Zoon van Eliab uit de stam Ruben, en de broer van Abiram en Nemuël. Dathan en Abiram steunden de leviet Korach in zijn opstand tegen de autoriteit van Mozes en Aäron en trokken in feite Jehovah’s beloften in twijfel door Egypte als het „land vloeiende van melk en honing” aan te duiden. Wegens hun opstand kwamen Dathan en Abiram alsook hun huisgezinnen om toen de aarde hen verzwolg. — Nu 16:1-35; 26:7-11; De 11:6; Ps 106:17; zie ABIRAM nr. 1.