Dina
(Di̱na) [Geoordeeld (d.w.z. vrijgesproken; gerechtvaardigd)].
Dochter van Jakob en Lea. Aangezien Dina in Haran werd geboren toen Jakob daar woonde, kan zij ongeveer zes jaar oud zijn geweest toen haar vader naar Kanaän terugkeerde en zich in Sukkoth vestigde. — Ge 30:21, 22, 25; 31:41.
Ten tijde dat Jakob en zijn gezin buiten de stad Sichem in tenten woonden, maakte de jonge Dina er onverstandig genoeg een gewoonte van de Kanaänitische meisjes daar te bezoeken. Bij een van deze bezoeken werd zij door Sichem, de zoon van de Hevitische overste Hemor, verkracht. Sichem werd verliefd op Dina, en zij bleef in zijn huis totdat haar volle broers Simeon en Levi haar wreekten (Ge 34:1-31). Sommigen beweren dat Dina nog maar een kind geweest moet zijn toen zij verkracht werd. Men dient echter te bedenken dat Jakob voordat hij naar Sichem kwam, in Sukkoth een huis en hutten had gebouwd, wat erop duidt dat hij daar enige tijd woonde (Ge 33:17). In Sichem kocht hij een stuk land en was daar klaarblijkelijk een tijdlang woonachtig. Dit alles en het feit dat Sichem op Dina, de „jonge vrouw”, verliefd werd, vormen een aanwijzing dat Dina, hoewel zij nog jong was, geen kind meer was toen zij omgang had met Sichem. — Ge 33:18, 19; 34:12.
Jaren later kwam Dina met de overige huisgenoten van Jakob op Jozefs uitnodiging naar Egypte. — Ge 46:7, 15.