En-Dor
[misschien: Bron der generatie].
Een in een vlakte in het gebied van Issaschar gelegen stad, die echter aan de stam Manasse was toegewezen. De daar wonende Kanaänieten werden niet volledig uit hun bezit verdreven, maar werden aan dwangarbeid onderworpen (Joz 17:11-13). En-Dor wordt gewoonlijk geïdentificeerd met Khirbet Safsafeh (Horvat Zafzafot), dat ongeveer 11 km ten ZO van Nazareth ligt.
In Psalm 83:9, 10 wordt En-Dor met Jehovah’s overwinning op Sisera in verband gebracht. Hoewel En-Dor niet wordt genoemd in het verslag dat in het bijbelboek Rechters (hfdst. 4, 5) over de strijd staat opgetekend, lag de stad klaarblijkelijk slechts enkele kilometers ten Z van de berg Tabor, waarvan Baraks leger afdaalde (Re 4:6, 12). Ze bevond zich ook in de omgeving van zowel Taänach en Megiddo als het stroomdal van de Kison, waar de strijdkrachten van Sisera op bovennatuurlijke wijze uiteengeslagen werden (Joz 17:11; Re 5:19). Bijgevolg strekte de strijd zich ten dele klaarblijkelijk tot En-Dor uit, en de psalmist, die goed met de geschiedkundige en geografische details op de hoogte was, kon derhalve terecht zeggen dat in En-Dor vele van de vluchtende Kanaänieten verdelgd werden.
En-Dor is het meest bekend als de plaats waar koning Saul kort voordat Israël door de Filistijnen werd verslagen, naar toe ging om „een meesteres . . . in het geestenmediumschap” te raadplegen. — 1Sa 28:7; 31:1-13.