Eran
(E̱ran) [Gewekte; Opgewekte (d.w.z. iemand die ergens toe opgewekt is)], Eranieten (Erani̱e̱ten).
Eran was de zoon van Efraïms zoon Sutelah en de voorvader van de Eranieten. — Nu 26:35, 36.
(E̱ran) [Gewekte; Opgewekte (d.w.z. iemand die ergens toe opgewekt is)], Eranieten (Erani̱e̱ten).
Eran was de zoon van Efraïms zoon Sutelah en de voorvader van de Eranieten. — Nu 26:35, 36.