Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Fabel

Fabel

Een onwaar verhaal, verdichtsel, mythe, verzinsel, onwaarheid; van het Griekse woord muʹthos. Het woord muʹthos komt voor in 1 Timotheüs 1:4; 4:7; 2 Timotheüs 4:4; Titus 1:14; 2 Petrus 1:16.

Het tegenovergestelde van muʹthos is a·le·theiʹa, „waarheid”, ofte wel de duidelijk gebleken, wezenlijke aard van een zaak. In Galaten 2:5 wordt door de formulering „de waarheid van het goede nieuws” de tegenstelling getoond tussen de ware leer van het evangelie en verdraaiingen ervan. De apostelen waarschuwden christenen voor het gevaar zich van de waarheid te laten afwenden en tot onware verhalen te worden gekeerd, aangezien deze niet op feiten berustten, doch slechts fantasieën van mensen waren. In het judaïsme had men tal van zulke onware verhalen. De overleveringen van de ouderlingen of oudsten vormden de zogenoemde mondelinge wet, die later in de talmoed werd opgenomen. Het judaïsme, de voornaamste tegenstander van het christendom in de 1ste eeuw, was sterk beïnvloed door heidense filosofieën en leringen.

Beschouw als een voorbeeld van een van deze onware verhalen het volgende verhaal uit de Palestijnse (Jeruzalemse) talmoed: „R. Samuel b. Nahman heeft in de naam van R. Jonathan gezegd: De lengte van de tafelen [waarop Mozes de Tien Geboden ontving] bedroeg zes handbreedten en de breedte ervan drie: en Mozes hield twee handbreedten vast, en God twee, zodat de vrije ruimte tussen hun vingers twee handbreedten bedroeg; en toen de Israëlieten het kalf vereerden, probeerde God de tafelen uit Mozes’ handen te rukken; maar Mozes’ handen waren zo sterk dat hij ze aan Hem ontrukte.” Het verhaal zegt dan verder dat vervolgens „de letters [van de tafelen] afvlogen”; als gevolg daarvan werden de tafelen, omdat „het geschrift ze droeg”, „te zwaar voor Mozes’ handen, zodat ze vielen en braken”. — Taʽanit, V, blz. 116, 117, vertaald door A. W. Greenup.

De apocriefe geschriften bevatten tal van onware, verzonnen verhalen, zoals het verhaal van Daniël, die een grote draak doodt met een mengsel van pek, vet en haren (toevoegsel op Daniël [14:22-26, PC]), of het verhaal van Tobias, die uit het hart, de gal en de lever van een grote vis krachten put waarmee hij kan genezen en boze geesten kan uitdrijven. — Tobias 6:2-9, 19, PC.

Christenen dienen fabels te verwerpen. In 1 Timotheüs 1:4 gelast Paulus christenen geen aandacht te schenken aan onware verhalen. Ze kunnen christenen ertoe brengen navorsingen te doen die geen werkelijk nut hebben en kunnen hun geest van de waarheid afwenden. Tot zulke onware verhalen behoren praatjes die worden verbreid door oude vrouwen die zich hun leven lang aan wereldse gewoonten hebben overgegeven. Deze verhalen doen Gods heilige, rechtvaardige maatstaven geweld aan (1Ti 4:6, 7; Tit 1:14). De apostel Petrus stelt in 2 Petrus 1:16 zulke onware verhalen (die niet alleen op fantasie berusten, maar ook kunstig en listig uitgedacht zijn, zodat ze een christen van de waarheid zouden kunnen afwenden) tegenover het ware, op feiten berustende verslag van de transfiguratie, waarvan hij ooggetuige was geweest (Mr 9:2). Paulus voorzei in 2 Timotheüs 4:3, 4 dat er een tijd zou komen waarin de mensen zich willens en wetens van de waarheid zouden afwenden en zich liever tot onware verhalen zouden keren.