Fakkel
Een lichtdragende toorts, die gewoonlijk in de hand wordt gedragen en vaak hetzij uit een brandend stuk harshout bestaat of uit een stok die met een absorberend, in olie gedrenkt materiaal omzwachteld en dan aangestoken wordt. — Ge 15:17; Re 7:16, 20; 15:4; Jes 62:1; Ez 1:13; Da 10:6; Na 2:4; Jo 18:3.