Gaddi
(Ga̱ddi) [misschien van een grondwoord dat „goed fortuin” betekent].
Zoon van Susi uit de stam Manasse; een van de twaalf oversten die door Mozes vanuit de Wildernis van Paran werden uitgezonden om het land Kanaän te verspieden. — Nu 13:2, 3, 11.