Gal
Een door de lever geproduceerde en in de galblaas opgeslagen vloeistof. De galblaas is een kleine peervormige zak, die zich aan de onderzijde van de rechterleverkwab bevindt. Ze kan zo’n 30-50 ml gal bevatten. Dit is een uitermate bittere, gele of groenachtige vloeistof, die door het lichaam voor de spijsvertering wordt gebruikt. De gal werd met bitterheid en gif in verband gebracht, en in deze zin wordt het woord ook in de bijbel gebruikt. — Han 8:23.
Toen Job zijn pijnlijke, bittere ervaring beschreef, sprak hij er zinnebeeldig over dat zijn galblaas op de aarde was uitgestort (Job 16:1, 13). Later liet Zofar in zinnebeeldige taal de beschuldiging doorschemeren dat Job goddeloos had gehandeld en dat zijn „voedsel” binnen in hem als „de gal [of het gif] van cobra’s” zou zijn. Hij waarschuwde hem dat een wapen „door zijn gal[blaas]” zou gaan (Job 20:1, 14, 25). Het met „gal” vertaalde Hebreeuwse woord is verwant aan het woord voor „bitter”. — De 32:32; Job 13:26.
Het Griekse woord voor gal is choʹle. — Zie GIFTIGE PLANT.