Gazieten
(Gazi̱e̱ten) [Van (behorend tot) Gaza].
Inwoners van Gaza. In beide schriftplaatsen waar het woord voorkomt, heeft het betrekking op Filistijnen. — Joz 13:2, 3; Re 16:1, 2; zie GAZA nr. 1.
(Gazi̱e̱ten) [Van (behorend tot) Gaza].
Inwoners van Gaza. In beide schriftplaatsen waar het woord voorkomt, heeft het betrekking op Filistijnen. — Joz 13:2, 3; Re 16:1, 2; zie GAZA nr. 1.