THEMA
Gebeurtenissen voorafgaande aan Christus’ dood
DE GEBEURTENISSEN die aan Christus’ dood voorafgingen, vonden in en om Jeruzalem plaats. Hier werd de Zoon van God aan de natie voorgesteld als haar Koning. Terwijl hij de stad naderde, riep een menigte van de discipelen uit: „Gezegend is Hij die komt als de Koning in Jehovah’s naam!” (Lu 19:37, 38) Maar de religieuze leiders van de natie verwierpen hem en uitten de valse beschuldiging dat hij het volk tot opstand aanzette. Toen de Romeinse stadhouder, Pontius Pilatus, Jezus op de man af vroeg of hij een koning was, antwoordde Jezus: „Mijn koninkrijk is geen deel van deze wereld”. En toen Pilatus zelf Jezus voor de joden leidde en zei: „Ziet! Uw koning!”, antwoordden de overpriesters: „Wij hebben geen andere koning dan caesar.” — Jo 18:33-38; 19:14, 15.