Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Golgotha

Golgotha

(Go̱lgotha) [Schedel(plaats)].

De buiten doch dicht bij Jeruzalem gelegen plaats waar Jezus Christus aan de paal werd gehangen (Mt 27:33; Jo 19:17-22; Heb 13:12). Niet ver daarvandaan liep een weg en bevond zich een graftuin (Mt 27:39; Jo 19:41). „Golgotha” of de „Schedelplaats” wordt ook ’Calvarië’ genoemd (Lu 23:33, PC), van het Latijnse calvaria (schedel). Uit het bijbelse verslag blijkt niet dat Golgotha op een heuvel lag, ofschoon er wel melding wordt gemaakt van het feit dat sommigen de terechtstelling aan de paal vanaf een afstand aanschouwden. — Mr 15:40; Lu 23:49.

De Heilig-Grafkerk staat nu op de plaats waar volgens de traditionele opvatting Golgotha en het graf van Jezus hebben gelegen. In de 4de eeuw G.T. gaf keizer Constantijn bisschop Macarius de opdracht om na te gaan waar Jezus aan de paal was gehangen en waar zijn graf had gelegen. Bisschop Macarius stelde vast dat het de plek was waar destijds de door Hadrianus gebouwde tempel van Aphrodite (Venus) stond. Constantijn gaf derhalve het bevel deze tempel af te breken en een basiliek (in deze tijd de Heilig-Grafkerk genoemd) op te richten, die later vergroot en verbouwd werd. Archeologische opgravingen die sinds 1960 zijn gedaan laten zien dat het gebied als begraafplaats diende, en men denkt dat dit in de 1ste eeuw G.T. ook reeds het geval was. Hoewel de plek zich heden ten dage binnen de muren van Jeruzalem bevindt, neemt men aan dat ze in de tijd van Jezus buiten de muren van de stad lag.

Een andere plek die werd geopperd als de plaats waar Jezus aan de paal werd gehangen, is een vooruitspringende rots die zich zo’n 230 m ten NO van de Damaskuspoort bevindt, thans bekend als het Calvarië van Gordon. In 1842 werd geopperd dat dit de plaats was waar Golgotha en het graf van Jezus werkelijk hadden gelegen. In 1883 stemde generaal C. G. Gordon, een Britse militaire held, ermee in dat dit de plaats was. De identificatie was op gissingen gebaseerd. Op basis van beschikbaar archeologisch bewijsmateriaal verklaart Gabriel Barkay dat de in de nabijheid gelegen Graftuin, die steeds maar weer aan toeristen wordt getoond als de plaats waar Jezus begraven werd, eigenlijk reeds in de 8ste of 7de eeuw v.G.T. uitgehouwen en gebruikt werd. Dat zou niet kloppen met de beschrijving in Johannes 19:41, waar sprake is van „een nieuw herinneringsgraf, waarin nog nooit iemand was gelegd”. — Biblical Archaeology Review, maart/april 1986, blz. 50.

De identificatie van Golgotha is vaak een emotioneel geladen religieus strijdpunt geworden. Er is echter geen archeologisch bewijsmateriaal voor dat „het Calvarië van Gordon” de juiste plaats is. Wat betreft de identificatie van Golgotha met de plek waar tegenwoordig de Heilig-Grafkerk staat, werd weliswaar in aanmerking genomen wat er bij archeologische opgravingen werd gevonden, maar ze berust toch grotendeels op traditionele opvattingen die teruggaan tot de 4de eeuw. In verband met laatstgenoemde plaats wordt in Biblical Archaeology Review (mei/juni 1986, blz. 38) gezegd: „Wij kunnen niet met absolute zekerheid zeggen dat de plaats waar de Heilig-Grafkerk staat de plaats is waar Jezus begraven werd, maar wij hebben werkelijk geen geloofwaardiger alternatief.” De identificatie blijft dus op gissingen berusten.