Hallohes
(Hallo̱hes) [De bezweerder; De fluisteraar].
1. Vader van Sallum. Hallohes’ zoon Sallum was „een vorst van het halve district Jeruzalem” die in 455 v.G.T. samen met zijn dochters herstellingswerk aan de muur van Jeruzalem verrichtte. — Ne 3:12.
2. Een van de hoofden van het volk wiens nakomeling, zo niet hijzelf, de schriftelijk vastgelegde belijdenis bekrachtigde die in de dagen van Nehemia werd afgelegd; mogelijk dezelfde als nr. 1. — Ne 9:38; 10:1, 14, 24.