Hamer
Een klop- of slagwerktuig. Met de hamer werden spijkers (Jer 10:4) en tentpinnen (Re 4:21) ingeslagen, bij het steenhouwen door herhaaldelijk slaan stenen gespleten en bouwstenen gemodelleerd en bewerkt (1Kon 6:7), alsook metaal gemodelleerd, zoals bij het vervaardigen van afgodsbeelden. — Jes 41:7; 44:12.
Hamerkoppen maakte men onder andere van steen, metaal en hout. Waarschijnlijk was de hamer die Jaël gebruikte om de tentpin door Sisera’s slapen te drijven, van hout. — Re 4:21; 5:26.
In figuurlijke zin wordt het woord van Jehovah’s oordeel vergeleken met een smidshamer die een steile rots verplettert (Jer 23:29). Ook Babylon was in Jehovah’s hand als een smidshamer die natiën en koninkrijken verbrijzelde. — Jer 50:23; vgl. Jer 25:8, 9, 17-26.