Hamutal
(Hamu̱tal) [misschien: Schoonvader is dauw].
Dochter van „Jeremia, uit Libna”; vrouw van koning Josia en moeder van Joahaz en Mattanja (Zedekia), die beiden als koningen over Juda regeerden. — 2Kon 23:30, 31; 24:17, 18; Jer 52:1.
(Hamu̱tal) [misschien: Schoonvader is dauw].
Dochter van „Jeremia, uit Libna”; vrouw van koning Josia en moeder van Joahaz en Mattanja (Zedekia), die beiden als koningen over Juda regeerden. — 2Kon 23:30, 31; 24:17, 18; Jer 52:1.