Hanna
(Ha̱nna) [Gunst; Goedgunstigheid].
De moeder van de profeet Samuël. Hanna woonde met haar echtgenoot Elkana, een leviet, en zijn andere vrouw Peninna in Ramathaïm-Zofim in het bergland van Efraïm. Ondanks Hanna’s jarenlange onvruchtbaarheid (terwijl Peninna daarentegen verscheidene kinderen kreeg), was zij Elkana’s meest geliefde vrouw. Peninna hoonde Hanna vanwege haar onvruchtbaarheid, vooral wanneer Elkana elk jaar met zijn gezin opging naar de tabernakel te Silo. — 1Sa 1:1-8.
Tijdens één zo’n bezoek aan Silo deed Hanna Jehovah de gelofte dat ingeval zij een zoon zou krijgen, zij hem beschikbaar zou stellen voor Jehovah’s dienst. De hogepriester Eli, die zag hoe haar lippen zich bewogen terwijl zij in stilte bad, hield haar aanvankelijk voor dronken. Maar toen hij vernam dat zij nuchter was en vurig en oprecht had gebeden, uitte hij de wens dat Jehovah God haar bede zou inwilligen. Kort daarop werd zij inderdaad zwanger. Nadat zij Samuël had gebaard, ging zij niet meer naar Silo totdat Samuël gespeend was. Toen bood zij hem, zoals zij beloofd had, aan Jehovah aan en bracht daarbij een offer, bestaande uit een driejarige stier, één efa meel en een grote kruik wijn (1Sa 1:9-28). Daarna bracht Hanna elk jaar wanneer zij naar Silo kwam, een nieuw schoudermanteltje voor haar zoon mee. Eli zegende haar nogmaals, en Jehovah opende wederom haar schoot, zodat zij na verloop van tijd drie zonen en twee dochters baarde. — 1Sa 2:18-21.
Bij Hanna zijn verschillende wenselijke eigenschappen te bespeuren. Zij bad veel, was nederig en had de wens haar echtgenoot te behagen. Elk jaar vergezelde zij hem wanneer hij naar de tabernakel ging om te offeren. Zij bracht zelf een groot offer, doordat zij het gezelschap van haar zoon opgaf, teneinde haar woord te houden en haar dankbaarheid voor Jehovah’s goedheid te bewijzen. Haar moederliefde bleek wel hieruit dat zij elk jaar een nieuw schoudermanteltje voor Samuël maakte. De gedachten die zij in haar danklied tot uitdrukking bracht toen zij en Elkana Samuël voor de tempeldienst aanboden, komen vrijwel overeen met de gevoelens die Maria vertolkte kort nadat zij vernomen had dat zij de Messias zou baren. — Lu 1:46-55.