Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Haran

Haran

(Ha̱ran).

1. Een zoon van Terah en de broer van Abram (Abraham) en Nahor. Haran werd de vader van Lot en twee dochters, Jiska en Milka; laatstgenoemde trouwde met haar oom Nahor. Haran stierf voordat Terah en Abram uit Ur der Chaldeeën wegtrokken. — Ge 11:26-31.

2. Een nakomeling van Gerson via Simeï; uit de stam Levi. — 1Kr 23:6-9.

3. Een zoon van Kaleb en diens bijvrouw Efa en de „vader” van Gazez; uit de stam Juda. — 1Kr 2:3, 42, 46.

4. Een stad in N-Mesopotamië, waar Abram (Abraham) tijdelijk woonde; hier stierf zijn vader Terah (Ge 11:31, 32; 12:4, 5; Han 7:2-4). De naam Haran schijnt ook het omliggende gebied te hebben omsloten, want Haran wordt genoemd onder „de natiën” die door de koningen van Assyrië werden overwonnen. — 2Kon 19:11, 12.

In het huidige Harran leeft de naam voort van de stad waarin of in de buurt waarvan Abrahams dienstknecht een vrouw voor Isaäk vond

Enige tijd nadat Abraham Haran had verlaten, zond hij zijn oudste knecht naar zijn verwanten (die kennelijk in Haran of in een nabijgelegen stad woonden, „de stad van Nahor”) om een bruid voor zijn zoon Isaäk te zoeken (Ge 24). Later begaf Jakob, Abrahams kleinzoon, zich naar Haran om aan de toorn van zijn broer Esau te ontkomen en tevens om onder de dochters van zijn oom Laban een vrouw te zoeken (Ge 27:42-46; 28:1, 2, 10). Bij een put, blijkbaar in de nabijheid van Haran, ontmoette Jakob Rachel. — Ge 29:4-12.

In de 8ste eeuw v.G.T. trachtte de Assyrische koning Sanherib de Judese koning Hizkia te intimideren met boodschappen waarin hij zich erop beroemde dat zijn voorvaders de stad Haran en andere plaatsen hadden veroverd. — 2Kon 19:8-13; Jes 37:8-13.

Assyrische bronnen schijnen Haran aan te duiden als Harranu (wat „Weg” betekent), misschien omdat de stad gelegen was aan de karavaanroute die deze plaats verbond met steden als Nineve, Assur, Babylon en Tyrus, alsook met het land Egypte. (Vgl. Ez 27:23.) De naam van de oude stad is bewaard gebleven in het huidige Harran. Deze stad bevindt zich op de plaats waar twee wadi’s samenkomen en een stroom vormen die ’s winters de Balikh bereikt, ongeveer 110 km ten N van de plaats waar deze rivier in de Eufraat uitmondt. Sommigen geloven echter dat de stad uit de oudheid ten N van het huidige Harran lag. Voor bepaalde geleerden is het feit dat de namen van oude steden in dit gebied met de namen Serug, Nahor en Terah overeenkomen, een bewijs dat de patriarchen (zoals in de bijbel wordt beschreven) daar eens gewoond hebben. — Ge 11:22-26.