Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Harodiet

Harodiet

(Harodi̱e̱t) [Van (behorend tot) Harod].

Een inwoner van Harod of iemand die in de buurt van een plaats woonde die Harod werd genoemd. De uitdrukking wordt van toepassing gebracht op Samma en Elika, twee van Davids sterke mannen (2Sa 23:8, 25). Indien „Samma” en „Sammoth” dezelfde persoon zijn, is het woord „Haroriet” in 1 Kronieken 11:27 misschien een afschrijffout en moet het „Harodiet” luiden; de verandering kan ontstaan zijn door de overeenkomst tussen de Hebreeuwse letters „r” (ר) en „d” (ד).