Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Hasabneja

Hasabneja

(Hasa̱bneja) [misschien: Jah heeft mij in aanmerking genomen (beschouwd)].

1. Vader van Hattus. Laatstgenoemde verrichtte herstellingswerk aan de muur van Jeruzalem. — Ne 3:10.

2. Een van de acht levieten die een beroep op de zonen van Israël deden om Jehovah en zijn glorierijke naam te zegenen, en die vervolgens een overzicht van Jehovah’s bemoeienissen met Israël gaven voordat de schriftelijk vastgelegde belijdenis die tijdens het stadhouderschap van Nehemia werd afgelegd, met het zegel werd bekrachtigd (Ne 9:5, 38). Misschien is hij, zoals door de weergave in de Syrische Pesjitta wordt gesuggereerd, dezelfde als een van de levieten met de naam Hasabja, bijvoorbeeld die in Ezra 8:19 of in Nehemia 10:11 wordt genoemd.