Helkath
(He̱lkath) [Gladde plaats].
Een stad die als een van de grenssteden van de stam Aser wordt vermeld (Joz 19:24, 25, 31) en later als levietenstad aan de Gersonieten werd toegewezen (Joz 21:27, 30, 31). In 1 Kronieken 6:75 is de afwijkende schrijfwijze voor deze stad Hukok. Naar de ligging ervan kan slechts gegist worden. Sommigen hebben de stad geïdentificeerd met Khirbet el-Harbaj (Tel Regev), 18 km ten Z van Akko en bij de voet van het Karmelgebergte. Volgens The Illustrated Bible Dictionary, onder redactie van J. D. Douglas (1980, Deel 2, blz. 634) is „misschien Tell el-Qasis nog beter”; het ligt ongeveer 9 km ten Z van Khirbet el-Harbaj aan de ingang van het Dal van Jizreël. Aangezien over het algemeen wordt aangenomen dat de steden Hali en Beten, die in de lijst van Jozua 19:24-26 na Helkath worden genoemd, in het zuidelijke deel van de Vlakte van Akko lagen, zou een identificatie met Tell el-Qasis (Tel Qashish) duiden op de beschrijving van een grens die in het uiterste ZO van de Vlakte van Akko begon, in plaats van een grens die van het N naar het Z liep. Er zouden echter nog andere steden geïdentificeerd moeten worden om dit te kunnen vaststellen.