THEMA
Het Romeinse Rijk
ROME werd in bijbelse profetieën afgebeeld als een „vreeswekkend en verschrikkelijk en ongewoon sterk” beest, met tanden van ijzer (Da 7:7). Jehovah liet toe dat Jeruzalem in 70 G.T. door dit rijk in het verderf werd gestort.
Rome tolereerde bijna alle religieuze praktijken, zolang men ook maar de keizer aanbad. De keizeraanbidding werd bezien als een belangrijke factor ter vereniging van het rijk. Wie dus weigerde daaraan deel te nemen, werd als een vijand van de staat beschouwd. Christenen namen niet deel aan die aanbidding. Daarom werden zij, hoewel zij eerlijke burgers waren, vaak boosaardig vervolgd. Enkele van de aanstichters van deze vervolging waren de keizers Nero, Domitianus, Marcus Aurelius en Diocletianus. Pontius Pilatus, een Romeinse stadhouder van Judea, gaf onder druk van religieuze joodse leiders zelfs bevel tot de terechtstelling van Jezus Christus; hij deed dit uit politieke overwegingen.