Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

THEMA

Het nut van de archeologie

Het nut van de archeologie

ARCHEOLOGIE is voor bijbelonderzoekers van belang. Waarom? Omdat de vondsten van archeologen vaak tot een beter begrip van het leven in bijbelse tijden en van de oorspronkelijke talen waarin de bijbel werd geschreven, hebben bijgedragen.

Soms hebben archeologische vondsten zelfs degenen die de nauwkeurigheid van bepaalde in de bijbel opgetekende gebeurtenissen of verklaringen hebben bekritiseerd, tot zwijgen gebracht. Heeft er bijvoorbeeld een Babylonische koning genaamd Belsazar en een Assyrische koning genaamd Sargon bestaan? Tot de 19de eeuw waren deze namen alleen uit het bijbelse verslag bekend (Jes 20:1; Da 5:1). Maar de ontdekkingen van Sargons paleis te Chorsabad en de inmiddels beroemde Naboniduskroniek hebben echter bewezen dat deze heersers historische personen waren.

Dit betekent niet dat de authenticiteit van de bijbel van archeologische ontdekkingen afhangt. De Israëlische archeoloog Yohanan Aharoni merkte op: „Wanneer het op historische of historisch-geografische interpretatie aankomt, stapt de archeoloog uit het rijk der exacte wetenschappen en moet hij zich verlaten op waardeoordelen en hypothesen om een uitgebreid historisch beeld te krijgen.” Bijgevolg zijn archeologen het bij het evalueren van hun vondsten niet altijd met de bijbel eens.

Moet hierdoor de authenticiteit van de bijbel in twijfel getrokken worden? Beslist niet. Geloof dat louter op de interpretatie van archeologische vondsten berust, is werkelijk zwak. Het bewijs dat God de bijbel geïnspireerd heeft, wordt niet in de archeologie, maar in de bijbel zelf gevonden.

Heuvel met de ruïnes van Beth-Sean

DIAGRAM: Tell el-Husn (Tel Bet Sheʼan)

Een inscriptie, die luidt: „Hierheen werd het gebeente van Uzzia, de koning van Juda, gebracht. Niet openen”, markeerde de plaats waar (kennelijk omstreeks de 1ste eeuw G.T.) het gebeente van de koning opnieuw werd begraven

De Gezerkalender, vermoedelijk uit de 10de eeuw v.G.T., is een van de oudste voorbeelden van Oudhebreeuws schrift

Sargon II, wiens bestaan lange tijd door critici in twijfel is getrokken, is bij de archeologen thans goed bekend

Inscriptie op een wand van de tunnel die de Gihonbron met de (blijkbaar door koning Hizkia gebouwde) Vijver van Siloam verbindt. Ze beschrijft hoe het werk tot stand werd gebracht