Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Hofra

Hofra

(Ho̱fra) [uit het Egyptisch: Het hart van (de zonnegod) Ra is bestendig].

In de Griekse Septuaginta (Jer 51:30, in de meeste vertalingen overeenkomend met 44:30) wordt hij Ou·aʹfre genoemd. Farao Hofra wordt door Herodotus met de naam Apriës aangeduid. Men neemt aan dat Hofra 19 jaar heeft geregeerd. Maar volgens Herodotus (II, 161) regeerde hij 25 jaar.

Nadat de joden in 607 v.G.T. naar Egypte waren gevlucht, zei Jehovah bij monde van Jeremia: „Ziet, ik geef Farao Hofra, de koning van Egypte, in de hand van zijn vijanden en in de hand van degenen die zijn ziel zoeken” (Jer 44:1, 26, 30). Dit zou een teken zijn dat er rampspoed ophanden was voor de joden die in Egypte woonden (Jer 44:29). Volgens Herodotus (II, 161-169) ondernam Hofra (Apriës) in de 6de eeuw v.G.T. een expeditie naar Cyrene om de Libiërs te helpen in hun strijd tegen de Grieken, welke veldtocht echter in een nederlaag eindigde. Hofra’s troepen kwamen tegen hem in opstand en stelden Ahmozes II (Amasis) als tegenkoning aan. Zelfs toen was Hofra nog zo arrogant dat hij meende „dat zelfs een god niet in staat was een eind aan zijn regering te maken”. Hij werd echter gevangengenomen en ten slotte gewurgd.