Hogla
(Ho̱gla).
De als derde genoemde dochter van Zelafeads vijf dochters. Aangezien haar vader geen zonen had, werd zijn erfenis onder de vijf dochters verdeeld, op voorwaarde dat zij binnen hun eigen stam — de stam Manasse — zouden trouwen, „opdat hun erfdeel bij de stam van de familie van hun vader bleef” en niet ’van de ene stam op de andere stam zou overgaan’. — Nu 36:1-12; 26:33; 27:1-11; Joz 17:3, 4.