Hoornadder
[Hebr.: ʽakh·sjoevʹ; sjefi·fonʹ].
Een van de giftige adders die in Palestina voorkomen, onderscheiden door een puntig hoorntje boven elk oog. Raymond Ditmars meldt dat de hoornadder (Cerastes cornutus) in N-Afrika van Algerije tot Egypte en ook in Arabië en Z-Palestina voorkomt.
Omdat het gif van de hoornadder uiterst krachtig is (maar gewoonlijk niet dodelijk voor mensen), zegt David terecht over gewelddadige mannen dat zij hun tong hebben gescherpt „als die van een slang; het gif van de hoornadder is onder hun lippen”. — Ps 140:3; zie ADDER.
De hoornadder bereikt een maximale lengte van circa 80 cm en heeft een zandgele kleur, zodat ze zich in het zand kan verbergen, wachtend op een prooi. Met een ongeoefend oog is het heel moeilijk een verscholen hoornadder te ontdekken. In zijn boek Reptiles of the World (1953, blz. 234, 235) beschrijft Raymond Ditmars enkele hoornadders die hij in gevangenschap heeft geobserveerd: „Net als alle woestijnadders probeerden ze voortdurend zand over hun rug te werpen om zo hun lichaam te verbergen. Wanneer er op de bodem van de kooi een paar centimeter fijn zand zou worden gestrooid, zou men overdag alleen maar het bovenste gedeelte van hun kop zien. Bij het verplaatsen van het zand maakt het reptiel zijn lichaam zo plat dat de onderrand als een schop dient, waarop de slang door een opmerkelijke reeks golfbewegingen die zich aan weerszijden van het lichaam in de lengterichting voortplanten, in het zand zinkt of het over haar rug werkt.”
Figuurlijk gebruik. Van de hoornadder, die waakzaam is en snel toeslaat, is bekend dat ze paarden aanvalt; daarom is de vergelijking van de stam Dan met de „hoornslang” (Ge 49:17) zeer passend. In deze tekst vergeleek Jakob Dan met een hoornslang, „die het paard in de hielen bijt, zodat zijn berijder achterovervalt”. Hierdoor werd Dan niet omlaaggehaald, alsof hij een verachtelijke slang in het gras was, alleen geschikt om onder de hiel verpletterd te worden. In de hoedanigheid van een slang zou Dan veeleer een belangrijk nationaal doel dienen. Door net als de hoornadder op de loer te liggen, kon hij in feite het paard van een vijandige ruiter in de hielen bijten, waardoor het zou steigeren en zijn berijder achterwaarts zou afwerpen. Dus hoewel Dan klein was, zou hij voor degenen die Israël lastig vielen, even gevaarlijk zijn als een hoornadder.