Hosaja
(Hosa̱ja) [Gered door Jah; Jah heeft gered].
1. Vader van Jezanja of Azarja, die een tijdgenoot van de profeet Jeremia was (Jer 42:1, 2; 43:2). In de Griekse Septuaginta staat in Jeremia 42:1 de naam Azarja in plaats van Jezanja.
2. Blijkbaar een vorst van Juda die deelnam aan de door Nehemia georganiseerde optocht bij de inwijding van de muur van Jeruzalem. — Ne 12:31, 32.