Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Hul

Hul

Een zoon van Aram (Ge 10:23). In 1 Kronieken 1:17 schijnt Hul echter als een zoon van Sem te worden vermeld. In de Codex Alexandrinus en het Hebreeuwse handschrift Kennicott 175 stemt 1 Kronieken 1:17 overeen met Genesis 10:23, waar de opsomming van Uz, Hul, Gether en Mas wordt voorafgegaan door de zinsnede „en de zonen van Aram”. De weglating van de woorden „en de zonen van Aram” in 1 Kronieken 1:17 in de masoretische tekst kan dus op een afschrijffout berusten, maar dit hoeft niet zo te zijn. In de bijbel kan „zonen” ook kleinzonen en zelfs nog latere nakomelingen omvatten. (Zie voor een analoog geval 1Kr 1:4, waar Sem, Cham en Jafeth niet uitdrukkelijk als zonen van Noach worden geïdentificeerd, misschien omdat hun verwantschap met Noach zo goed bekend was dat de oorspronkelijke schrijver die identificatie niet nodig vond.)

Men weet niet met zekerheid in welk gebied de nakomelingen van Hul zich hebben gevestigd. Volgens Josephus was Hul (Ul) de stichter van Armenië (De joodse oudheden, I, vi, 4). Anderen denken aan gebieden in Mesopotamië en elders. Velen geven de voorkeur aan de Hulastreek in de omgeving van de bijbelse wateren van Merom, ten N van de Zee van Galilea, daar de naam Hul in „Hula” bewaard gebleven schijnt te zijn, en ook in „Ulatha”, een gebied dat door Josephus wordt genoemd. — De joodse oudheden, XV, x, 3.