Ijjim
(I̱jjim) [Puinhopen].
1. Blijkbaar een verkorte vorm van Ijje-Abarim, een plaats aan de grens van Moab waar de Israëlieten zich legerden. — Nu 33:44, 45.
2. Een stad in het Z van Juda (Joz 15:21, 29). De precieze ligging ervan is onzeker.
(I̱jjim) [Puinhopen].
1. Blijkbaar een verkorte vorm van Ijje-Abarim, een plaats aan de grens van Moab waar de Israëlieten zich legerden. — Nu 33:44, 45.
2. Een stad in het Z van Juda (Joz 15:21, 29). De precieze ligging ervan is onzeker.