THEMA
Israël in Egypte
GEBEURTENISSEN die zich afspeelden in de meer dan 2 eeuwen dat de voorvaders van de natie Israël zich in Egypte bevonden, vormen een belangrijk deel van het bijbelse verslag.
Jakobs zoon Jozef werd als slaaf verkocht en naar Egypte gevoerd (Ge 37:28, 36). Enkele jaren later werd Farao door goddelijke tussenkomst opmerkzaam gemaakt op Jozef, die hij vervolgens als voedselbeheerder aanstelde en tot de tweede persoon, direct na Farao zelf, maakte (Ge 41:38-45). Mettertijd stond er echter een nieuwe koning op over Egypte, die de herinnering aan Jozef niet in ere hield en die de nakomelingen van Jakob (Israël) tirannieke slavenarbeid oplegde (Ex 1:8-14). De wereldlijke geschiedenis van Egypte verzwijgt dit alles, met inbegrip van Jozefs prominente positie. Is dat verwonderlijk?
Dit ontbreken van enige vermelding van Jozefs prominentie en van Israëls slavernij komt niet als een verrassing voor degenen die bekend zijn met de inscripties op de monumenten van het oude Egypte. Het was gebruikelijk dat latere heersers (of religieuze schrijvers) namen op oudere monumenten verwijderden, hetzij omdat zij deze als ongewenst beschouwden of om hun eigen prestige te vergroten. Koning Horemheb bijvoorbeeld veranderde inscripties om de eer voor de bouwwerken van Toetanchamon voor zichzelf op te eisen (AFB.: Deel 1, blz. 532). In het Egyptisch Museum te Caïro (Egypte) en in het Oriental Institute van de University of Chicago zijn talrijke voorbeelden van een dergelijke oneerlijkheid te zien.
Het bijbelse verslag daarentegen draagt het stempel van authenticiteit. Het is zeer onwaarschijnlijk dat een volk zou beweren af te stammen van slaven, die in een vreemd land hebben gewoond, als dat niet waar was. Het bijbelse verslag over deze gebeurtenissen bevat zeer veel bijzonderheden over het leven in Egypte, die alleen door iemand die daar gewoond heeft, meegedeeld konden zijn. Bovendien vieren de joden tot op de huidige dag jaarlijks het Pascha, een viering waarmee volgens de bijbel werd begonnen toen hun voorvaders in Egypte waren, en naar aanleiding van wat daar gebeurde. Elke bewering dat het ware verslag over deze aangelegenheden verloren is gegaan en dat het enige voorhanden zijnde verslag een vervalsing is, druist tegen alle redelijkheid in.