Jaïriet
(Jaïri̱e̱t) [Van (behorend tot) Jaïr].
De aanduiding die wordt gebruikt voor Ira, de „priester van David” (2Sa 20:26). Misschien was Ira een nakomeling van de Manassiet Jaïr. Maar als de lezing van de Syrische Pesjitta juist is, kan hij ook een priester uit de levietenstad Jattir geweest zijn. — Zie IRA nr. 1.