Een harde, duurzame, gewoonlijk groene siersteen die voor juwelen en kunstvoorwerpen wordt gebruikt; in het Hebreeuws ja·sjefehʹ genoemd. Er zijn twee afzonderlijke mineralen die jade worden genoemd, namelijk „nefriet” en „jadeïet”. Nefriet is de meest voorkomende variëteit. Het varieert van doorschijnend tot ondoorzichtig en wordt in diverse kleuren aangetroffen, zoals donkergroen, zwart, grijs, geel en wit. Vanwege zijn aantrekkelijker kleur en zijn zeldzaamheid is jadeïet waardevoller dan nefriet. Jade is door zijn samenstelling bijzonder geschikt voor graveringen.

Een prachtige jadesteen met de naam van een van Israëls twaalf stammen erin gegraveerd, sierde het door de hogepriester Aäron gedragen „borststuk der rechtspraak” en nam daarop in de vierde rij stenen de derde plaats in (Ex 28:2, 15, 20, 21; 39:9, 13, 14). Jade behoorde ook tot de edelstenen die de „bedekking” van de koning van Tyrus versierden. — Ez 28:12, 13.