Jadon
(Ja̱don) [misschien een verkorte vorm van Jaäzanja, wat „Jehovah heeft het oor geleend (gehoor gegeven)” betekent].
Een Meronothiet die Nehemia in 455 v.G.T. hielp bij de herbouw van de muur van Jeruzalem. Jadon kwam blijkbaar uit de omgeving van Mizpa. — Ne 3:7.
Josephus noemt de niet met name genoemde profeet uit 1 Koningen hoofdstuk 13 „Jadon”. — De joodse oudheden, VIII, viii, 5.