(Jano̱ah) [van een grondwoord dat „rusten; zich vestigen” betekent].

1. Een in Efraïm gelegen grensplaats die gewoonlijk wordt geïdentificeerd met Khirbet Yanun, ongeveer 20 km ten ZO van Samaria. — Joz 16:5-7.

2. Een in het tienstammenrijk gelegen stad die tijdens de regering van Pekah (ca. 778–759 v.G.T.) door Tiglath-Pileser III werd ingenomen. Haar inwoners werden naar Assyrië gedeporteerd (2Kon  15:29). De precieze ligging van Janoah is onzeker. Hoewel sommigen Janoah identificeren met Yanouh, dat ongeveer 10 km ten O van Tyrus ligt, denkt men dat het zich te ver westelijk van de andere in 2 Koningen 15:29 genoemde steden bevindt. De meeste geleerden geven de voorkeur aan Tell en-Naʽmeh, ongeveer 10 km ten NO van Kedes in Galilea.