Jehizkia
(Jehizki̱a) [Moge Jehovah mij sterken; Jehovah heeft mij gesterkt].
Een vooraanstaande Efraïmiet die ertegen gekant was dat de Israëlieten gevangenen hadden gemaakt onder hun broeders uit het zuidelijke koninkrijk nadat zij onder koning Pekah Juda hadden verslagen, en die de gevangenen ook materiële hulp verleende. Hij was de zoon van Sallum. — 2Kr 28:6, 8, 12-15.