THEMA
Jeruzalems verovering door Babylon
HET oude Jeruzalem was uniek: Het was de enige stad op aarde waar Jehovah zijn naam had gevestigd (1Kon 11:36). Het was ook het centrum voor de zuivere aanbidding van Jehovah. Zijn tempel werd daar gebouwd, en om die reden kon Jeruzalem in het bijzonder Gods „rustplaats” worden genoemd (Ps 132:13, 14; 135:21). Bovendien was Jeruzalem de plaats waar de koningen uit de Davidische lijn op „Jehovah’s troon” zaten en hem vertegenwoordigden door zijn wetten uit te voeren. — 1Kr 29:23.
In tegenstelling hiermee was het oude Babylon het centrum van waar uit de valse aanbidding zich naar alle delen van de aarde verbreidde. Het was derhalve veelbetekenend dat Jehovah Babylon toestond het ontrouwe Jeruzalem te vernietigen. In 620 v.G.T. werd Jeruzalem aan Babylon onderworpen (2Kon 24:1). Drie jaar later, in 617 v.G.T., deporteerden de Babyloniërs veel inwoners van Jeruzalem — edelen, sterke mannen en handwerkslieden — en plunderden de schatten van de stad (2Kr 36:5-10). Ten slotte werd de stad en ook de tempel verwoest, en duizenden joden werden in ballingschap gevoerd. — 2Kr 36:17-20.
Jeruzalems verwoesting vond plaats in 607 v.G.T., een zeer betekenisvol jaar vanuit het standpunt van bijbelse profetieën. Hoewel dit niet de datum is die veel bijbelcommentators aanhouden, wordt hij in deze publikatie consequent gebruikt. Waarom? Omdat wij meer gewicht hechten aan het getuigenis van de bijbel dan aan de conclusies die geleerden hebben getrokken uit het fragmentarische historische bericht dat op kleitabletten beschikbaar is.